Carnaval, IV
(Zie eerder, deel I, II, III)
Het is inmiddels alweer vijftien jaar geleden dat ik Gronsveld verliet om te gaan studeren. En alhoewel ik mijn ouders uiteraard een aantal keren per jaar bezoek, kom ik haast nooit meer in het dorp zelf. Mijn aanwezigheid op carnavalsmaandag is dan ook een jaarlijks terugkerende happening, waarin er steeds weer mensen op me af komen om met me te praten. De gezichten zijn mij allemaal bekend - alhoewel de rimpels mij nog wel eens misleiden - maar de namen zijn inmiddels allemaal uit mijn brein gevloeid. Maar dat maakt ook niet uit, omdat mijn moeder dan meestal in de buurt is om me te souffleren.
De gesprekken die ik dan met de Groeseldeneren heb blijven meestal beperkt tot vragen van hun kant. Vragen, die al jaren hetzelfde zijn: "waar woon je nou?", "wat doe je nou?" en "kom je hier ooit nog wonen?". Ook de antwoorden, "Utrecht", "advocaat" en "nee" zijn de laatste jaren niet veranderd. Overigens was er wel 1 vraag die niet meer gesteld werd: of ik een partner heb. Kennelijk heb ik nu de leeftijd dat het niet-hebben van een partner volgens Gronsveldse begrippen absoluut niet im frage is. De vraag die ervoor in de plaats kwam, was hoeveel kinderen ik had. Dus niet of ik kinderen had, maar hoeveel.
Maar goed. De carnavalsmaandag valt verder samen te vatten in: optocht, Keteermeister, Gemeinschapshoes, Sporthal, tranen en weer opnieuw de Keteermeister. Soms is het gewoon met geen pen te beschrijven. En moet je het ook gewoon niet willen proberen.
(wordt vervolgd)
(Zie eerder, deel I, II, III)
Het is inmiddels alweer vijftien jaar geleden dat ik Gronsveld verliet om te gaan studeren. En alhoewel ik mijn ouders uiteraard een aantal keren per jaar bezoek, kom ik haast nooit meer in het dorp zelf. Mijn aanwezigheid op carnavalsmaandag is dan ook een jaarlijks terugkerende happening, waarin er steeds weer mensen op me af komen om met me te praten. De gezichten zijn mij allemaal bekend - alhoewel de rimpels mij nog wel eens misleiden - maar de namen zijn inmiddels allemaal uit mijn brein gevloeid. Maar dat maakt ook niet uit, omdat mijn moeder dan meestal in de buurt is om me te souffleren.
De gesprekken die ik dan met de Groeseldeneren heb blijven meestal beperkt tot vragen van hun kant. Vragen, die al jaren hetzelfde zijn: "waar woon je nou?", "wat doe je nou?" en "kom je hier ooit nog wonen?". Ook de antwoorden, "Utrecht", "advocaat" en "nee" zijn de laatste jaren niet veranderd. Overigens was er wel 1 vraag die niet meer gesteld werd: of ik een partner heb. Kennelijk heb ik nu de leeftijd dat het niet-hebben van een partner volgens Gronsveldse begrippen absoluut niet im frage is. De vraag die ervoor in de plaats kwam, was hoeveel kinderen ik had. Dus niet of ik kinderen had, maar hoeveel.
Maar goed. De carnavalsmaandag valt verder samen te vatten in: optocht, Keteermeister, Gemeinschapshoes, Sporthal, tranen en weer opnieuw de Keteermeister. Soms is het gewoon met geen pen te beschrijven. En moet je het ook gewoon niet willen proberen.
(wordt vervolgd)
<< Home