Al eerder nam ik vrienden mee naar carnaval in Maastricht. Stuk voor stuk mensen die wel van een feestje houden, een biertje lusten en die zich doorgaans gemakkelijk aanpassen aan een nieuwe situatie. Steeds opnieuw dacht ik dat het niet mis kon gaan, om een paar keer te beseffen dat het weer was mislukt.
Zo hees ik ex O. jaren geleden in een mooie jurk. Ik schminkte hem, deed ‘m een bontjas aan en duwde hem een rammelaar in zijn handen. Hij was klaar voor een dagje zingen en springen in Maastricht, dacht ik. Hupsen deed hij echter niet, en zingen al helemaal niet. In plaats daarvan kroop hij in zijn schulp. Zo diep als mogelijk, om er vervolgens niet meer uit te komen. Na twee uur kijken naar mensen die zich wél amuseerden, keerden we teleurgesteld op huis aan. Tenminste, ík was teleurgesteld. Hij was waarschijnlijk opgelucht dat de carnavalsterreur ophield.
Jaren later deed ik hetzelfde met vriendin C. Wat met O. niet gebeurde, gebeurde deze keer wel: vlekkeloos ging ze op in de massa, danste hier, dronk daar een biertje en praatte Koeterlimburgs met jan en alleman. Let wel: ze praatte. Ze zoende niet, ze vree niet met een onbekende in een stil hoekje van de kroeg. Ze praatte.
Intermezzo
Ergernis I
Het stoort me mateloos dat ‘Hollenders’ – ten noorden van Limburg is alles ‘Holland’ – denken dat carnaval een vrijbrief geeft om zoveel als mogelijk te drinken en daarbij iedereen te bepotelen als ware het een darkroom bij zonlicht.
Begrijp me niet verkeerd: toen ik zestien was, was het heel gebruikelijk om met elke knappe-tot-niet-zo-lelijke jongen van je school te zoenen, de naam en rugnummers te onthouden, om na de carnavalsvakantie terloops de score te melden. Maar toen was ik zestien. Zodra ik mijn eerste wankele stappen in het volwassen leven zette, hield dat doelloos gevrij vanzelf weer op.
Het is dus niet zo dat hele volksstammen tijdens de carnaval hun huwelijkse trouw op het spel zetten. En voor zover het wél gebeurt, is dat niet meer of minder dan op een 13- in-een-dozijn-feest in Amsterdam. Om maar wat te noemen.
Ook het mateloos drinken is niet wat men ervan denkt. Uiteraard wordt er bier gedronken en uiteraard is er zo nu en dan iemand die zijn eigen grenzen niet kent. Ook wat dat betreft is carnaval als ieder ander feest. Maar een échte carnavalsvierder zorgt dat hij licht aangeschoten raakt en dat ook blijft. Niet dronken, niet nuchter: lekker aangeschoten.
Ergernis II
En als het nou zo was dat de Hollenders ‘ons Limburgers’ nou gewoon ons eigen feest zouden laten vieren, dan was er nog niets aan de hand. Maar nee. Hele busladingen Hollenders komen de zaterdag voor carnaval naar Maastricht, om daar tegen iedereen die het maar wil horen – niemand – te verkondigen dat het toch zo’n ‘plat’ feest is, waarbij ze zo laatdunkend als mogelijk kijken. Blijf dan lekker weg. Voor ons hoeven ze niet komen.
Daarbij, het laat zich natuurlijk raden, zijn het die Hollenders die denken dat ze zich tijdens de carnaval alles mogen permitteren. Het zijn diezelfde Hollanders die in grote groepen – leuk! Vrijgezellenfeest in Maastricht! Lachen! – langs de straten trekken en ruzie maken met iedereen die op hun pad komt. Het zijn voornamelijk Hollenders die veel te snel en veel te veel drinken om zodoende om zes uur ’s avonds al kotsend over straat te zwalken en ieder meisje bij haar kont te grijpen. En waarom? “Het mag hier toch? Het is carnaval!”
Einde intermezzo
Kortom, C. had het prima naar d’r zin.
Daarna kwam ex. W. Ook hij kreeg een leuk pakje aan, hoedje op en een bontjas om. En weer veranderde een lief van mij van leuke vent in zoutpilaar. Hij vond het niet leuk. Hij vond het verre van leuk. Op een gegeven moment dacht ik zelfs een traan te zien schitteren in zijn ooghoek. Toen hij uiteindelijk terechtkwam in een kolkende mensenmassa zag ik aan de paniek in zijn ogen dat ook dit feest snel voorbij zou zijn. Zo geschiedde, want nog vóór het avondeten zaten we weer thuis op de bank.
Ondanks de twee teleurstellende carnavalservaringen met Hollendse liefjes probeer ik het dit jaar weer. Lief B. gaat namelijk mee en in plaats van een spontane actie als ‘Kom, we gaan zondag naar Maastricht en gaan carnaval vieren’ ben ik een aantal weken begonnen aan een wen-actie. Zo is menig uurtje in de auto al opgeluisterd met carnavalsmuziek en nam ik ‘m afgelopen weekend mee naar Maastricht. Daar kocht hij zijn eigen markiezenpak – compleet met hoed en sabel(tje) – en vierden we samen met mijn moeder het ‘prinsoetrope’. Een prima opwarmer voor het echte werk.
Over een maand zullen we weten of het heeft gewerkt. En anders vier ik het de komende jaren weer gewoon alleen met mijn moeder. Dat is namelijk een geheid succes.