justitiehumor
Vrij vertaald uit het boek " Disorder in the court". ______________________________________
A(dvocaat): Wat heeft u aangetroffen bij het onderzoek van de vagina?
G(etuige): Sporen van sperma.
A: Mannelijk sperma?
G: Dat is het enige dat ik ken.
______________________________________
A: Ben je met hem naar bed geweest in New York?
G: Ik weiger te antwoorden op deze vraag.
A: Ben je met hem naar bed geweest in Chicago?
G: Ik weiger te antwoorden op deze vraag.
A: Ben je met hem naar bed geweest in Miami?
G: Neen.
______________________________________
A: Op de morgen van de 25e juli ben je te voet van je hoeve naar de eendenvijver gegaan?
G: Ja.
A: Dus je hebt de eendenren op enkele meters gepasseerd?
G: Ja.
A: Viel je iets speciaals op?
G: Ja.
A: Goed, kun je aan het Hof vertellen wat je gezien hebt?
G: Ik heb George gezien.
A: Je hebt George gezien, de gedaagde in dit proces?
G: Ja.
A: Kun je aan het Hof vertellen wat George aan het doen was?
G: Ja.
A: Wel, kun je het zeggen alstublieft?
G: Hij zat met zijn spel in één van de eenden.
A: Zijn "spel"?
G: Je-weet-wel, zijn l...Ik wil zeggen zijn penis.
A: Je bent voorbij de eendenren gelopen, er was voldoende licht, je was nuchter, je ziet goed en je kon het goed zien?
G: Ja.
A: Zei je iets tegen hem?
G: Jazeker.
A: Wat heb je hem gezegd?
G: "Dag George."
_____________________________________
V(raag): Wat is je verjaardag?
A(ntwoord): 15 juli
V: Welk jaar?
A: Ieder jaar.
______________________________________
V: In wat was je op het moment van de botsing?
A: Een sweat-shirt van Gucci en Reeboks
______________________________________
V: Tast deze ziekte werkelijk je geheugen aan?
A: Ja.
V: Op welke manier tast het je geheugen aan?
A: Dat ben ik vergeten.
V: Je bent dat vergeten. Kun je ons een voorbeeld geven van wat je
vergeten bent?
______________________________________
V: Kun je ons zeggen wat het eerste was dat je man zei toen hij die morgen wakker werd?
A: Hij zei:" Waar ben ik, Cathy?"
V: En waarom werd je dan zo woedend?
A: Mijn naam is Susan.
______________________________________
V: Waar heeft het ongeluk plaatsgevonden?
A: Ongeveer bij kilometer 499.
V: En waar bevindt zich kilometer 499?
A: Vermoedelijk tussen de kilometers 498 en 500.
______________________________________
V: De jongste zoon, deze van 20 jaar, hoe oud is hij?
______________________________________
V: Was je aanwezig toen je foto werd genomen?
______________________________________
V: Was het jij of je broer die gedood werd tijdens de oorlog?
______________________________________
V: Heeft hij je gedood?
______________________________________
V: Op welke afstand bevonden de voertuigen zich op het moment van
de botsing?
______________________________________
V: Je was daar tot je vertrok, is dat correct?
______________________________________
V: Hoeveel maal heb je zelfmoord gepleegd?
______________________________________
V: Zij had drie kinderen, niet?
A: Ja.
V: Hoeveel jongens?
A: Geen.
V: Waren er meisjes?
______________________________________
V: Dokter, hoeveel autopsies heb je verricht op doden?
A: Al mijn autopsies zijn op doden verricht.
______________________________________
V: Al je antwoorden moeten oraal zijn. Naar welke school ben je
gegaan?
A: Oraal.
_____________________________________
V: Herinnert U zich op welk tijdstip u het lijk onderzocht?
A: De autopsie begon rond 20.30 uur.
V: En Mr. Dennington was op dat moment reeds overleden?
A: Neen, hij zat op de tafel en vroeg zich af waarom ik een autopsie deed.
_____________________________________
V: Dokter, heeft u voor u de autopsie deed de pols gecontroleerd?
A: Neen
V: Heeft u de bloeddruk gecontroleerd?
A: Neen.
V: Bent u nagegaan of hij nog ademhaalde?
A: Neen.
V: Wel, is het dan mogelijk dat de patiënt nog leefde toen u de autopsie begon?
A: Neen.
V: Hoe kunt u daar zeker van zijn, dokter?
A: Om dat zijn hersenen in een bokaal op mijn bureau stonden.
V: Maar kon de patiënt dan niet alsnog in leven zijn?
A: Het is mogelijk dat hij nog in leven was en elders het
beroep van advocaat uitoefende.
______________________________________
A(dvocaat): Wat heeft u aangetroffen bij het onderzoek van de vagina?
G(etuige): Sporen van sperma.
A: Mannelijk sperma?
G: Dat is het enige dat ik ken.
______________________________________
A: Ben je met hem naar bed geweest in New York?
G: Ik weiger te antwoorden op deze vraag.
A: Ben je met hem naar bed geweest in Chicago?
G: Ik weiger te antwoorden op deze vraag.
A: Ben je met hem naar bed geweest in Miami?
G: Neen.
______________________________________
A: Op de morgen van de 25e juli ben je te voet van je hoeve naar de eendenvijver gegaan?
G: Ja.
A: Dus je hebt de eendenren op enkele meters gepasseerd?
G: Ja.
A: Viel je iets speciaals op?
G: Ja.
A: Goed, kun je aan het Hof vertellen wat je gezien hebt?
G: Ik heb George gezien.
A: Je hebt George gezien, de gedaagde in dit proces?
G: Ja.
A: Kun je aan het Hof vertellen wat George aan het doen was?
G: Ja.
A: Wel, kun je het zeggen alstublieft?
G: Hij zat met zijn spel in één van de eenden.
A: Zijn "spel"?
G: Je-weet-wel, zijn l...Ik wil zeggen zijn penis.
A: Je bent voorbij de eendenren gelopen, er was voldoende licht, je was nuchter, je ziet goed en je kon het goed zien?
G: Ja.
A: Zei je iets tegen hem?
G: Jazeker.
A: Wat heb je hem gezegd?
G: "Dag George."
_____________________________________
V(raag): Wat is je verjaardag?
A(ntwoord): 15 juli
V: Welk jaar?
A: Ieder jaar.
______________________________________
V: In wat was je op het moment van de botsing?
A: Een sweat-shirt van Gucci en Reeboks
______________________________________
V: Tast deze ziekte werkelijk je geheugen aan?
A: Ja.
V: Op welke manier tast het je geheugen aan?
A: Dat ben ik vergeten.
V: Je bent dat vergeten. Kun je ons een voorbeeld geven van wat je
vergeten bent?
______________________________________
V: Kun je ons zeggen wat het eerste was dat je man zei toen hij die morgen wakker werd?
A: Hij zei:" Waar ben ik, Cathy?"
V: En waarom werd je dan zo woedend?
A: Mijn naam is Susan.
______________________________________
V: Waar heeft het ongeluk plaatsgevonden?
A: Ongeveer bij kilometer 499.
V: En waar bevindt zich kilometer 499?
A: Vermoedelijk tussen de kilometers 498 en 500.
______________________________________
V: De jongste zoon, deze van 20 jaar, hoe oud is hij?
______________________________________
V: Was je aanwezig toen je foto werd genomen?
______________________________________
V: Was het jij of je broer die gedood werd tijdens de oorlog?
______________________________________
V: Heeft hij je gedood?
______________________________________
V: Op welke afstand bevonden de voertuigen zich op het moment van
de botsing?
______________________________________
V: Je was daar tot je vertrok, is dat correct?
______________________________________
V: Hoeveel maal heb je zelfmoord gepleegd?
______________________________________
V: Zij had drie kinderen, niet?
A: Ja.
V: Hoeveel jongens?
A: Geen.
V: Waren er meisjes?
______________________________________
V: Dokter, hoeveel autopsies heb je verricht op doden?
A: Al mijn autopsies zijn op doden verricht.
______________________________________
V: Al je antwoorden moeten oraal zijn. Naar welke school ben je
gegaan?
A: Oraal.
_____________________________________
V: Herinnert U zich op welk tijdstip u het lijk onderzocht?
A: De autopsie begon rond 20.30 uur.
V: En Mr. Dennington was op dat moment reeds overleden?
A: Neen, hij zat op de tafel en vroeg zich af waarom ik een autopsie deed.
_____________________________________
V: Dokter, heeft u voor u de autopsie deed de pols gecontroleerd?
A: Neen
V: Heeft u de bloeddruk gecontroleerd?
A: Neen.
V: Bent u nagegaan of hij nog ademhaalde?
A: Neen.
V: Wel, is het dan mogelijk dat de patiënt nog leefde toen u de autopsie begon?
A: Neen.
V: Hoe kunt u daar zeker van zijn, dokter?
A: Om dat zijn hersenen in een bokaal op mijn bureau stonden.
V: Maar kon de patiënt dan niet alsnog in leven zijn?
A: Het is mogelijk dat hij nog in leven was en elders het
beroep van advocaat uitoefende.
<< Home