CeeBee

zaterdag 27 januari 2007

Een verhaal in acht delen

1. Ik hou niet van ijs. Ik vind het niet vies of zo, maar ik geef er niets om. Ik krijg er doorgaans pas zin in als hele mussenfamilies sterven omdat ze van het dak vallen. In de zomer dus. Dan wil ik nog wel eens een ijsje eten.

2. Afgelopen dinsdag, de dag van het examen, kwam mijn moeder bij mij langs. Dat klinkt alsof ze even aanwipte, maar omdat zij in Maastricht woont en ik in Utrecht, houdt " bij mij langs komen" in dat ze minimaal 24 uur blijft.

3. Mijn moeder is gezellig en relaxed, dus het voelde niet alsof ik visite had. Toen ik haar zei dat ik dat zo fijn vond, antwoordde zij dat ze dat niet meer dan normaal vond. Naast "gezellig" en "relaxed" is mijn moeder dus ook nogal nuchter. Van wie zal ik het hebben.

4. In tegenstelling tot mijn moeder, doe ik de dagelijkse boodschappen ook daadwerkelijk dagelijks. En dus gingen we samen boodschappen doen. Ik vond dat ik wel wat beloning had verdiend. Immers, ik had heel hard gestudeerd en niet gerookt. Als iemand iets lekkers had verdiend, dan was ik het wel. Maar mijn moeder was onverbiddelijk. Ze vond dat we dat niet moesten doen, want we waren gestopt met roken.

5. "We" inderdaad, want mijn moeder - die drie sigaretten per dag rookte - is ook gestopt. Waarom stopt ze dan, vraag je je af? Inderdaad, dat vraag ik me ook af, want als ik er drie per dag zou roken zou ik dat tot de laatste dag mijn leven blijven doen.

6. In de supermarkt had ik al stil gestaan bij de chocolade, de nootjes en de chips. Maar ik kon mijn moeder niet vermurven. Ze wilde niet en dus kwam het er ook niet. (Want naast "gezellig", "relaxed" en "nuchter" is mijn moeder ook nogal standvastig). Mijn enige hoop was nog gevestigd op het ijs. Niet alleen omdat dat nog het enige was dat ons restte tot aan de kassa's, maar ook omdat mijn moeder ijs echt heel erg lekker vindt. Maar nee, ook het ijs kon haar niet op andere gedachten brengen. Wat een zelfdiscipline zeg, echt niet leuk meer.

7. Vanmiddag liep ik door de supermarkt. Ik zag caramel slagroomijs. Ik graaide ernaar en het lag in mijn mandje.

8. Zie 1. Dat is toch vreemd?