op de fiets
"Wat een gedoe", mompelde ik. Met veel moeite sleepte ik mijn fiets de trap van Utrecht Centraal omhoog. "En waarom help jij mij niet? Ja, jij, jij grote sterke man. Hmm? Voor jou is het een makkie. Nou? Waarom niet?". Ook dat zei ik zachtjes, want ik wilde niet dat de grote sterke man het zou horen. Assertief zijn is allemaal leuk en aardig, maar niet om 22.00 uur in de catacomben van station Utrecht. En dus sleepte ik mijn fiets verder omhoog. Alleen.
Buiten was het zacht. Ik verheugde me op het korte fietsritje naar huis. Voor het eerst in anderhalf jaar had ik weer een fiets. Ik zat goed en wel op mijn Selle Royal (= fijn voor de bips) toen ik werd aangehouden. Politie. Fuck, heb ik wel licht? Wat had mijn vader ook alweer gezegd over het licht? Ik wist het niet meer.
"Nee!" riep ik lachend tegen de agent. "Ik heb 'm net twee minuten! Ik kan toch niet nu al een boete krijgen!?!" De agent bleef stoicijns en loodste me aan de kant. "Geen licht, mevrouw?", vroeg hij. "Ik weet het niet mijnheer. Ik heb 'm net. Misschien zit er wel gewoon licht op".
"Tilt u 'm maar eens op mevrouw(tje), zullen we eens zien of ie 't doet". Ik zette het licht aan en tilde de fiets op. De agent draaide aan het wiel. En jawel, een ferme lichtstraal verlichtte zijn benen. Hij concludeerde dat het achterlicht het waarschijnlijk ook wel zou doen en liet me gaan. Toen ik wegfietste vroeg ik over mijn schouder nog of dat inderdaad zo was. "Nee!", schreeuwde hij. O ja, dat was het wat mijn vader had gezegd. Dat het achterlicht het niet deed.
Ik riep nog hard 'doei' en fietste weg. De politieagenten bleven lachend achter. Ik was er mooi onderuit gekomen.
"Wat een gedoe", mompelde ik. Met veel moeite sleepte ik mijn fiets de trap van Utrecht Centraal omhoog. "En waarom help jij mij niet? Ja, jij, jij grote sterke man. Hmm? Voor jou is het een makkie. Nou? Waarom niet?". Ook dat zei ik zachtjes, want ik wilde niet dat de grote sterke man het zou horen. Assertief zijn is allemaal leuk en aardig, maar niet om 22.00 uur in de catacomben van station Utrecht. En dus sleepte ik mijn fiets verder omhoog. Alleen.
Buiten was het zacht. Ik verheugde me op het korte fietsritje naar huis. Voor het eerst in anderhalf jaar had ik weer een fiets. Ik zat goed en wel op mijn Selle Royal (= fijn voor de bips) toen ik werd aangehouden. Politie. Fuck, heb ik wel licht? Wat had mijn vader ook alweer gezegd over het licht? Ik wist het niet meer.
"Nee!" riep ik lachend tegen de agent. "Ik heb 'm net twee minuten! Ik kan toch niet nu al een boete krijgen!?!" De agent bleef stoicijns en loodste me aan de kant. "Geen licht, mevrouw?", vroeg hij. "Ik weet het niet mijnheer. Ik heb 'm net. Misschien zit er wel gewoon licht op".
"Tilt u 'm maar eens op mevrouw(tje), zullen we eens zien of ie 't doet". Ik zette het licht aan en tilde de fiets op. De agent draaide aan het wiel. En jawel, een ferme lichtstraal verlichtte zijn benen. Hij concludeerde dat het achterlicht het waarschijnlijk ook wel zou doen en liet me gaan. Toen ik wegfietste vroeg ik over mijn schouder nog of dat inderdaad zo was. "Nee!", schreeuwde hij. O ja, dat was het wat mijn vader had gezegd. Dat het achterlicht het niet deed.
Ik riep nog hard 'doei' en fietste weg. De politieagenten bleven lachend achter. Ik was er mooi onderuit gekomen.
<< Home