CeeBee

woensdag 1 maart 2006

Maastricht

Daar liepen we, mijn moeder en ik. Over de St.-Servaesbrug, Maastricht in. Een pruik op, een boa om en het gezicht geschminkt. De rammelaar nog ongebruikt over de schouder. We waren nog ingetogen en afwachtend. De teleurstelling van de dag ervoor dreunde nog door onze hoofden heen. Maar juist op dat moment brak de zon door en baadde Maastricht in het licht. En wisten we: dit werd een fantastische dag.

De kroegen draaiden geweldige muziek. De Zaate Hermeniekes speelden hard en vals. De sjoes smaakte lekker en de kou voelden we niet. Met de armen in de lucht en een brede lach op ons gezicht zongen we de klassiekers van Beppie Kraft mee. Dit was carnaval zoals carnaval bedoeld was. Dat mijn moeder uiteindelijk toch weer tandpijn kreeg en we alsnog eerder naar huis gingen, deed daar niets aan af.

Zojuist laadden we de hele carnavalszooi - hoeden, bontjassen, rokken en schmink - weer naar de zolder. De carnaval zit erop. En bij het horen van het ultieme aswoensdag-liedje bekruipt me hetzelfde verdrietige gevoel als altijd: het einde kwam weer te snel.

't Is gedaon, 't is gedaon wej môtte now nao hoes toe gaon.
Wat ein leid, och waat ein leid 't is weer gedaon. Oh wie zunt wie ik 't vind
't is weer gedaon.
Leefste kind, leefste kind, ouk aan alles kump ein ind,
leefste kind,'t is weer gedaon.

Volgend jaar weer, mam?