CeeBee

woensdag 22 maart 2006

Avegoor

Ruim op tijd reed ik de lange oprijlaan op. Het congrescentrum lag in een bosrijk gebied, zoals alle congrescentra waar ik cursussen volg. En zoals altijd vraag ik me af waarom dat zo is. Want je gaat zo'n gebouw binnen om er pas 36 uur later weer uit te komen. Je hebt werkelijk niets aan zo'n aangrenzend bos. Maar toch heeft het wel iets. Ik voel me dan namelijk Zeer Volwassen en Voornaam, als ik zo'n oprijlaan oprijd. Kijk mij eens, ik ga naar een cursus.

Maar goed, ik reed dus de lange oprijlaan op en voelde me voornaam. Maar ook nerveus, want ik zou me gaan mengen in het advocatenwereldje. En ik haat het advocatenwereldje. De dames en heren advocaten zien er namelijk volstrekt inwisselbaar uit met hun roze sjaaltjes voor de vrouwen en krijtstrepen pakken voor de heren. Op zo'n dag word ik weer die recalcitrante puber die juist dan een verwassen spijkerbroek met gympen wil dragen. Om te laten zien dat ik anders ben en er zeker niet bij hoor. Deze keer had ik weerstand kunnen bieden aan mijn innerlijke puber en had een compromis met mijn obstinatie gesloten: een spijkerbroek met een colbertje. Ik vond het prima, voor een vrije dag. Want zo is het dus wel he, zo'n cursus voelt een beetje als een dagje vrij. Dat gevoel is binnen een uur weg, want dan wens je grondig dat je op kantoor zit. Maar toch, je bent een dag vrij van kantoor, dus ik zou - als ik een roze sjaaltje had - dat toch een mooie gelegenheid vinden om het thuis te laten.

Maar de kledij van mijn collega's is nog niet eens het ergste. Nee, het ergste is het "ons-kent-ons-cultuurtje". Ze kennen elkaar van opleidingen of zijn collega's geweest etc. etc. En ik ken dus niemand. Steeds weer opnieuw kom ik op cursussen waar ik niemand ken. Deze keer was dat geen verrassing want ik had vooraf een deelnemerslijst gekregen. Waarop nog niet eens een vage bekende stond. Om een beetje contact te maken moest ik het dus hebben van mijn vrolijke-olijke-ik-ben-gezellig-en-praat-met-iedereen-houding.

Toen ik de oprijlaan opreed was het precies dat wat ik me afvroeg. Zou ik die 36 uur in betrekkelijke eenzaamheid doorbrengen, met hier en daar de hulp van een Ipod en een boek, of zou ik toch gaan voor de vrolijke-olijke-Cee-houding. Om niet gek van ellende te worden besloot ik toch maar voor dat laatste te gaan.

Met opgeheven hoofd en een stevige nepglimlach stapte ik dan ook het congrescentrum binnen. Om de moed meteen in mijn schoenen te voelen zakken bij het zien van een oogverblindende hoeveelheid roze sjaaltjes en equivalenten daarvan. Toch wilde ik me niet uit het veld laten slaan en liep naar de bar. Dan maar koffie en een sigaret. Toen ik de mensenmassa bekeek viel me op dat niemand rookte. Helemaal niemand! Hoe was het mogelijk, zou ik daarin nou ook de enige zijn? Dat kon toch niet waar zijn?! Op dat punt besloot ik toch maar in de anonimiteit te zakken. Dan maar buiten roken en geen contact maken. Ze waren toch stom, zei de puber in mij. Toen ik me omdraaide zag ik in een flits een vrouw staan. Type vrouw-meisje. Met een spijkerbroek en een colbertje. Een sigaret in de hand en een net zo'n afkeurende en onzekere blik in haar ogen als in de mijne. Voordat ik het wist stapte ik op haar af met mijn vrolijke-olijke-Cee-blik en raakte aan de praat. En later raakte ik met iedereen aan de praat. Ook met de roze sjaaltjes brigade, waarvan een aantal erg aardig bleken te zijn.

Ik merk dat het een lang verhaal wordt. Je mag dus stoppen. Heus, je hoeft de rest niet te lezen. Het mag wel, graag zelfs, maar ik neem het je niet kwalijk als je nu stopt. Voor de diehards, gaan we nog even door over professoren, aantekeningen en (on)voldoendes.

Opgelucht dat het eerste contact was gelegd, begon ik vol goede moed aan het eerste college. Tijdens mijn studie wilde ik nog wel eens in slaap sukkelen bij het horen van de monotone klanken van een saaie professor. Om te voorkomen dat mijn ogen dicht zouden vallen maakte ik daarom als een bezetene aantekeningen. Ik lette dus braaf op, ik begreep het ook nog en daar bovenop vond ik het ook nog eens interessant. Ik voelde me helemaal top. Totdat ik de uitslag van mijn eerste huiswerk kreeg. Een 4. Een 4!!! Voor het gemakkelijkste deel! De andere opdrachten begreep ik niet eens en voor die ene die ik wel begreep had ik een 4!! De rest van het verhaal van de professor hoorde ik niet meer. In mijn gedachten hoorde ik steeds: "Help, ik ben dom. Zie je wel, ik ben uiteindelijk toch door de mand gevallen. Ik kan er niets van en kan beter een ander beroep zoeken". En dat dan 10 keer.

Na afloop liep ik gedesillusioneerd naar de bar. Dan maar aan de wijn. Drank maakt dan wel meer kapot dan je lief is, maar soms helpt het wel. Na drie glazen wijn wist ik dat ik het allemaal wel weer 'op zou halen'. Ik was toch niet dom!?! Ik kon het best!! Ik zou me toch niet klein laten krijgen door zo'n stomme professor! Tsskt, het was ook een eikel ook. Suffe lul. Maar vandaag was er van mijn optimisme weinig meer over. Met angst en beven haalde ik mijn laatste opdrachten op. Dat moesten wel een 2 en 3 worden. Maar het werden een 6 en een 7.

Schiet mij maar lek. Maar ik sta nu wel alweer een 5,5. Je ziet, ik ben weer helemaal terug naar de middelbare schooltijd.