CeeBee

donderdag 28 juli 2005

vader

Ik reed naar de garage. Mijn vader zou me laten zien hoe ik de banden van mijn auto moest oppompen. Het zweet stond in mijn handen. Ik was nerveus; het was voor het eerst dat pap bijrijder was.

Ik was onzeker en reed daardoor voorzichtig. Te voorzichtig. In slakkegang reed ik naar de garage. Boos op mezelf, besloot ik op de terugweg een stuk feller te rijden. Ik gaf flink gas. Ik zou mijn vader laten zien dat ik kon rijden. En juist toen maakte ik een fout. Ik zag het bord niet. Mijn vader wel. Hij drukte zijn rechtervoet op de plek waar hij normaal een rem vond. En zelfs toen remde ik niet. Zonder nadenken gaf ik gas. Mijn vader zette zich schrap en drukte nog maar eens op zijn fictieve rem.

Het liep uiteindelijk goed af. De tegenligger - die duidelijk voorrang had - zag in dat hij beter kon wachten. Mijn vader deed daarna alsof zijn neus bloedde. Alsof hij geen doodsangsten had uitgestaan, babbelde hij verder over het onderhoud van mijn auto.

Dat moment heeft me nog een aantal weken achtervolgd. En niet alleen in mijn dromen. Pas later begreep ik mijn nervositeit: ik voelde me geexamineerd.