CeeBee

woensdag 6 juli 2005

hond I

Als ik bij mijn ouders ben, leg ik af en toe een kort briefje op het kussen van mijn moeder. Ik schrijf hoe fijn het weekend bij hen is geweest, hoe lief ze zijn en dat ik graag bij ze ben. In mijn studententijd bedankte ik ze ook nog voor de toegestopte etenswaren en financiele bijdragen.

Ik ben daarmee begonnen toen ik als ukje graag een hond wilde. Geregeld vond mijn moeder een briefje waarin ik smeekte om een hond. Voor de zekerheid schreef ik er altijd bij dat ik goed voor hem zou zorgen. Ook op mijn verlanglijstjes voor sinterklaas en verjaardag prijkte bovenaan altijd een hond. Het ontbrak me niet aan doorzettingskracht.

En het loonde, we kregen een hond. Een kleine herderspup. Ik was zielsgelukkig, maar ook doodsbang. Het verhaal dat ik een keer op de keukentafel stond te gillen terwijl de pup rondjes om me heen draaide, doet het nog altijd goed op familiefeestjes. Pup Schelack (hoe verzin je 't) groeide hard en werd een indrukwekkende herder. Luisteren deed ie niet en op een dag liep hij onder een vrachtwagen.

De volgende hond was een grote lieverd, een Bernersennehond. Astra was een grote knuffel, maar door een vergroeiing leefde ook hij niet lang. Daarmee was het afgelopen, vonden mijn ouders. Ze namen geen hond meer, het verdriet konden ze niet nog een keer aan.

Wordt vervolgd