CeeBee

vrijdag 8 juli 2005

geduld

Ik ben niet altijd aardig, dat zei ik al eerder. Mijn irritatiegrens is snel bereikt. Als ik W. iets uitleg over wat er nu-weer-op-mijn-werk-is-gebeurd, begrijpt hij het niet altijd meteen. Ik kan daar niet goed tegen, ook al ligt de schuld ervan vaak bij mij. Ik wil nog wel eens een stapje overslaan in mijn enthousiasme, woede of frustratie.

W. blijft dan stoicijns en stelt keer op keer een vraag. Net zolang totdat het kwartje valt. Het einde van het liedje is dat hij mijn verhaal begrijpt, maar dat bij mij de stoom uit de oren komt.

Ook met aandacht van het andere geslacht kan ik niet goed omgaan. Ik raak al snel geirriteerd door gestaar, gestuntel of openingszinnen. Vriendinnen C. en K. hebben daarin engelengeduld en staan de heren desnoods urenlang te woord.

Het toppunt daarvan was drie jaar geleden in Griekenland. We zaten in onze stamkroeg, die overigens ook functioneerde als stam-ontbijtcafe en stam-lunchbar. Grote flessen rose voor onze neus, diepe gesprekken en oncontroleerbare lachbuien. Zoals het hoort dus.

Opeens schoven er van alle kanten Grieken aan onze tafel. Ze staarden, lachten en boden ons drankjes aan. Er werd amper iets gezegd, want het Engels beheersten ze niet. Toen wij na tien minuten stilte daarom ons eigen gesprek maar voortzetten, onderbraken ze met een prachtzin als "it is cold in the Nederlands? Yes?" Na ons "ja" viel het vervolgens weer stil, zodat wij weer verder gingen met ons gesprek. Waarna zij ons weer onderbraken. Dit gestoethaspel duurde twee uur. Twee uur, waarin K. en C. telkens weer charmant ja of nee zeiden en daarbij ook nog een glimlach op hun gezicht toverden.

Mij spraken ze al snel niet meer aan. Ik liet met een stuurs gezicht weten dat het me ont-zet-tend stoorde dat ze bij ons zaten. Antwoorden deed ik niet of cynisch. Uiteindelijk was ook het geduld van C. en K. op en vertrokken we. Om een half uur later terug te keren. De Grieken waren verdwenen.