CeeBee

donderdag 30 juni 2005

bemiddeling

Het stel zit tegenover me. Hij onderuit gezakt, met de armen over elkaar.
Zij met het hoofd in haar handen. Ik hoor zacht gesnik.

Ik ben getuige van groot verdriet. Hij heeft haar verlaten in haar kraamtijd. Voor een ander. Zij is boos en dat laat ze hem voelen: hij krijgt zijn kind niet te zien.

Ik begrijp haar verdriet, maar toch krijg ik het koud als ik haar zo hoor. Met moeite bedwing ik de behoefte om haar terecht te wijzen. In plaats daarvan benoem ik haar pijn. Ze huilt nog harder

Ik denk dat we er wel uit komen. Al zal dat vandaag niet meer zijn.