CeeBee

dinsdag 31 juli 2007

And whotnot

Pa

Ik schrok van 'm. Hij was zo mager, zijn gezicht grauw. Alles kostte 'm moeite en het was duidelijk dat hij leed.

Bij het afscheid boog B. over zijn vader heen en aan zijn rug zag ik dat hij huilde. Ook bij zijn vader zag ik tranen. Het was een mooi en verdrietig moment, tussen vader en en zoon, en eigenlijk voelde ik me een beetje teveel.

N.B. Koorts is gezakt en pa schijnt weer praatjes te hebben. Misschien mag hij dit weekend al naar huis. Eindelijk eens goed nieuws.

Ziek

Ik ben een beetje ziek. Niets serieus, niet eens serieus genoeg om thuis te blijven. Maar wel serieus genoeg om flink te balen van mijn keel-, oor-, en hoofdpijnen en de liters snot die mijn hoofd hebben bezet. Heb meelij.

donderdag 26 juli 2007

Drieluik

Roken

Het gaat wel weer, dank u. Ik heb één dag 'n pleister geplakt en dat hielp me de cruciale dag door. De dagen die volgden vergat ik te plakken en inmiddels zijn mijn gedachten weer rookvrij. Pfieuw, dat was op het nippertje.
Note to myself: niet meer doen. Ook niet na een week from hell.

Babysitten

Gisteren speelden B. en ik gezinnetje. We pasten namelijk op baby J., ook wel bekend als de houd-me-vast-of-ik-ga-heel-hard-krijsen-tot-je-oren-suizen-baby.
Note to myself: eierstokken vastzetten, zodat ze niet meer rammelen.

Maandstonden

Ik ben best stabiel. Ik bedoel, ik ben natuurlijk een vrouw en heb daarmee van rechtswege mijn onbegrijpelijke onredelijkheden, maar buiten dat ben ik normaal gesproken redelijk stabiel. En al helemaal geen jankerd.

Vannacht viel ik zowat huilend in slaap en vandaag huilde ik voor 09.00 uur al mijn eerste tranen. En dat, terwijl er helemaal niets aan de hand was.
Note to myself: conflicten vermijden vandaag.

maandag 23 juli 2007

roken

De eerste keer was tijdens Koninginnedag. De combinatie alcohol, zon, muziek en een rokend vriendje maakten een onbeheersbaar verlangen in mij los. Ik moest en zou een sigaret. Het werden er uiteindelijk drie.

De weken erna was ik een beetje wiebelig. Mijn rotsvast vertrouwen in mezelf was gebroken en ik bleef zin in een sigaret houden. Gelukkig zwichtte ik niet meer en voordat ik het wist waren er maanden verstreken sinds de 30ste april: ik had de stap van roker naar niet-roker ongemerkt weer gemaakt.

Afgelopen week had ik een week from hell. Ik had met alles en iedereen ruzie, dingen gingen kapot of niet zoals ik wilde en op de laatste dag van de week brak ik: ik kocht een pakje sigaretten en rookte er vijf achter elkaar. Uiteraard werd ik er misselijk van. En duizelig. Maar het bracht me ook weer dat bekende gevoel: rust. Het maakte me kalm en het zorgde dat ik de problemen kon overzien. Of tenminste, dat maakte ik mezelf wijs....

Na die vijf sigaretten flikkerde ik de rest van het pakje in de prullenbak, inclusief de aangekochte aansteker. Verder kocht ik een behoorlijke voorraad aan kauwgom en aanverwante artikelen. Ik besloot dat dit een tweede eenmalige misser was. Weliswaar begrijpelijk, gezien de week die ik had gehad, maar desalniettemin eenmalig. Of tweemalig, als dat een woord zou zijn.

Zondagavond was ik alleen thuis en in mijn hoofd zoemde steeds hetzelfde: ik wil roken ik wil roken ik wil roken. Om 11 uur hield ik het niet meer en reed naar de snackbar. Weer kocht ik een pakje. Weer rookte ik er een paar en weer gooide ik het restant weg.

Maar in plaats dat het me rust bracht, werd ik deze keer boos. Boos op mezelf. Want ik had die sigaretten toch niet nodig? Ik had toch bewezen dat ik zonder kon? Waarom kon ik er opeens niet meer van afblijven? Kortom, ik voelde me behoorlijk slecht en schuldig. De 'ik-ben-teleurgesteld-in-je' speech van B. maakte het er niet beter op.

Vandaag had ik een zitting. Na afloop had ik zin in een sigaret. Uiteraard, dat viel te verwachten. Maar deze keer kocht ik geen sigaretten, maar nicotinepleisters.

Ik ben dus weer - een klein beetje - terug bij af. Verdomme!

N.B. Ik handhaaf mijn tellertje wel gewoon hoor. Als ik daarmee opnieuw moet gaan beginnen raak ik nl. erg ongemotiveerd:

Six months, two weeks, two days,
5934 cigarettes not smoked (minus 13)
saving € 1.186,71. (minus 2 pakjes).

vrijdag 20 juli 2007

justitiehumor

Vrij vertaald uit het boek " Disorder in the court".

______________________________________
A(dvocaat): Wat heeft u aangetroffen bij het onderzoek van de vagina?
G(etuige): Sporen van sperma.
A: Mannelijk sperma?
G: Dat is het enige dat ik ken.
______________________________________
A: Ben je met hem naar bed geweest in New York?
G: Ik weiger te antwoorden op deze vraag.
A: Ben je met hem naar bed geweest in Chicago?
G: Ik weiger te antwoorden op deze vraag.
A: Ben je met hem naar bed geweest in Miami?
G: Neen.
______________________________________
A: Op de morgen van de 25e juli ben je te voet van je hoeve naar de eendenvijver gegaan?
G: Ja.
A: Dus je hebt de eendenren op enkele meters gepasseerd?
G: Ja.
A: Viel je iets speciaals op?
G: Ja.
A: Goed, kun je aan het Hof vertellen wat je gezien hebt?
G: Ik heb George gezien.
A: Je hebt George gezien, de gedaagde in dit proces?
G: Ja.
A: Kun je aan het Hof vertellen wat George aan het doen was?
G: Ja.
A: Wel, kun je het zeggen alstublieft?
G: Hij zat met zijn spel in één van de eenden.
A: Zijn "spel"?
G: Je-weet-wel, zijn l...Ik wil zeggen zijn penis.
A: Je bent voorbij de eendenren gelopen, er was voldoende licht, je was nuchter, je ziet goed en je kon het goed zien?
G: Ja.
A: Zei je iets tegen hem?
G: Jazeker.
A: Wat heb je hem gezegd?
G: "Dag George."
_____________________________________
V(raag): Wat is je verjaardag?
A(ntwoord): 15 juli
V: Welk jaar?
A: Ieder jaar.
______________________________________
V: In wat was je op het moment van de botsing?
A: Een sweat-shirt van Gucci en Reeboks
______________________________________
V: Tast deze ziekte werkelijk je geheugen aan?
A: Ja.
V: Op welke manier tast het je geheugen aan?
A: Dat ben ik vergeten.
V: Je bent dat vergeten. Kun je ons een voorbeeld geven van wat je
vergeten bent?
______________________________________
V: Kun je ons zeggen wat het eerste was dat je man zei toen hij die morgen wakker werd?
A: Hij zei:" Waar ben ik, Cathy?"
V: En waarom werd je dan zo woedend?
A: Mijn naam is Susan.
______________________________________
V: Waar heeft het ongeluk plaatsgevonden?
A: Ongeveer bij kilometer 499.
V: En waar bevindt zich kilometer 499?
A: Vermoedelijk tussen de kilometers 498 en 500.
______________________________________
V: De jongste zoon, deze van 20 jaar, hoe oud is hij?
______________________________________
V: Was je aanwezig toen je foto werd genomen?
______________________________________
V: Was het jij of je broer die gedood werd tijdens de oorlog?
______________________________________
V: Heeft hij je gedood?
______________________________________
V: Op welke afstand bevonden de voertuigen zich op het moment van
de botsing?
______________________________________
V: Je was daar tot je vertrok, is dat correct?
______________________________________
V: Hoeveel maal heb je zelfmoord gepleegd?
______________________________________
V: Zij had drie kinderen, niet?
A: Ja.
V: Hoeveel jongens?
A: Geen.
V: Waren er meisjes?
______________________________________
V: Dokter, hoeveel autopsies heb je verricht op doden?
A: Al mijn autopsies zijn op doden verricht.
______________________________________
V: Al je antwoorden moeten oraal zijn. Naar welke school ben je
gegaan?
A: Oraal.
_____________________________________
V: Herinnert U zich op welk tijdstip u het lijk onderzocht?
A: De autopsie begon rond 20.30 uur.
V: En Mr. Dennington was op dat moment reeds overleden?
A: Neen, hij zat op de tafel en vroeg zich af waarom ik een autopsie deed.
_____________________________________
V: Dokter, heeft u voor u de autopsie deed de pols gecontroleerd?
A: Neen
V: Heeft u de bloeddruk gecontroleerd?
A: Neen.
V: Bent u nagegaan of hij nog ademhaalde?
A: Neen.
V: Wel, is het dan mogelijk dat de patiënt nog leefde toen u de autopsie begon?
A: Neen.
V: Hoe kunt u daar zeker van zijn, dokter?
A: Om dat zijn hersenen in een bokaal op mijn bureau stonden.
V: Maar kon de patiënt dan niet alsnog in leven zijn?
A: Het is mogelijk dat hij nog in leven was en elders het
beroep van advocaat uitoefende.

vrijdag 13 juli 2007

Schoonmakers

Mijn ogen hebben verschillende standen. Zo heb je de: "Ach, ik krijg toch geen bezoek, ik zie geen stof of haren" - ogen. Of de: "Shit, visite. Nou moet ik toch echt stofzuigen, want kijk nou wat een troep en viezigheid. Zou dat nou al lang zo zijn? Nou ja, gelukkig kan ik de bad- en de slaapkamer dicht doen"- ogen. En wat te denken van de: "Volgens mij blijft ie slapen. Shit, shit, shit! Nou moet ik benen scheren, bodylotionnen, stofzuigen, dweilen, poetsen en ook nog eens het bed verschonen"- ogen. Die laatste is overigens te vergelijken met de "Jezus, wat is het hier een teringzooi en dan te bedenken dat mijn moeder komt logeren! Paniek!" - ogen, alhoewel ik dan mijn benen niet hoef te scheren. En ik vermoed dat ze ook geen last heeft van mijn droge armen.

Omdat ik ook al niet kan koken, geen groene vingers heb, nog nooit een knoop heb aangezet en kapotte sokken gewoon weggooi, betekent dit dat ik een Hele Slechte Huisvrouw ben. En ik vind het niet eens erg. Sterker nog, ik heb gewoon overal een oplossing voor. Zo heeft de AH een breed scala aan magnetronmaaltijden en maaltijdsalades, vervang ik mijn dode planten met nieuwe aanwinsten uit het tuincentrum, laat ik knopen aanzetten door de kleermaker en koop ik mijn nieuwe sokken voor een prikkie bij de H&M.

Blijft over, het schoonmaken.

En dat doen mijn twee Turkse heldinnen. Eens per twee weken komen ze met z'n tweeën. Ik heb ze nog nooit aan het werk gezien, maar ik stel me zo voor dat het eruitziet als een wervelstorm. Want als ik 's avonds thuis kom, dan blinkt het. Dan ruikt alles naar schoonmaakmiddel. Dan is het opgeruimd en liggen de tijdschriften netjes gestapeld. Dan is de vaatwasser uitgeruimd en zijn de verwelkte bloemen verwijderd.

Ik zeg u, het zijn heldinnen. Dinsdag komen ze weer. Ik kijk er nu al naar uit.

N.B. De ironie wil echter dat ik ze eigenlijk niet meer nodig heb. Want in lief B. schuilt een heusche huisman. Hij poetst, stofzuigt, dweilt en ruimt op etc. etc. Daarnaast doet hij ook nog de boodschappen en kookt hij. Wees niet bang: I do count my blessings.

dinsdag 10 juli 2007

R.

Ex keek me ernstig aan. Onze labrador leunde losjes tegen hem aan, in afwachting van de zoveelste aaibeurt.

"Ze wil niemand meer zien, Cee. Zelfs mijn moeder niet".
Ik wist niets te zeggen en zweeg. Ik wachtte, tot hij verder zou gaan.

"Ze gaat deze week euthanasie plegen. De begrafenis is volgende week."
En zo vulden mijn ogen zich alweer met tranen. Kloteziekte.

N.B. Om kanker niet mijn weblog te laten overheersen doe ik even iets vrolijkers. Ik laat u de keuze voor het onderwerp van het volgende logje:

- Portugal;
- Walibi;
- Schoonmakers;
- Justitiehumor;
- Googlen.

Meeste stemmen gelden.

N.B.2 Ik ben trouwens afgelopen weekend een half jaar gestopt met roken. Ik rookte circa 5500 sigaretten niet en 'spaarde' € 1.100,--. Kom maar op met die veren in mijn r**t.

vrijdag 6 juli 2007

pa

Hij gaf me het gevoel dat ik welkom was. Uit niets bleek dat hij aan me moest wennen, of dat hij zich ongemakkelijk voelde met de situatie. Hij was oprecht blij dat ik er was en leek bereid om mijn voorgangster te vergeten. Hij liet dan ook een behoorlijke indruk op me achter, ook al kwam dat wellicht deels vanwege de ziekte die hij net had overwonnen. Of door de bezorgdheid die ik die middag las in de ogen van hen, die hem lief waren. Hoe dan ook vond ik hem sympathiek en was ik blij met mijn nieuwbakken schoonvader.

Vorige week kwam een sms van B. "Pa weer ziek. Minimaal twee chemo's". Zes simpele woorden. Zes woorden, waarachter een grote angst en ongerustheid schuilgaat. Zes woorden, die vakantieplannen opzij schuiven en een toekomst op losse schroeven zetten.

B. en ik zitten sinds een week dan ook in een rare situatie. Deels stevig geankerd op onze roze wolk, maar met een dreigende zwarte wolk boven ons hoofd. Ik hoop oprecht dat ie overwaait.

dinsdag 3 juli 2007

PI

“Doet u uw riem maar even af, mevrouw”. De dame klinkt berustend. Ook zij weet wat er hierna komt. Na mijn riem zal ik mijn laarzen uit moeten doen. En als het apparaat dan nog piept zal ik ook mijn oorbellen en ringen afdoen. Pas dan zal de harde piep niet meer klinken.

Ontdaan van alles wat mij mij maakt loop ik even later door de scan. Stilte. Goddank. Ik doe mijn riem weer om, trek mijn laarzen aan en loop verder. Achter mij valt de deur zwaar in het slot. Ik schrik van de knal die daarmee gepaard gaat. Ik kijk voor me uit en zie een lange gang. Geen daglicht. Alles geel. “Daar zal iemand over nagedacht hebben”, mompel ik een beetje. “Geel is vast rustgevend”.

Omdat ik weet dat ik via de camera’s gevolgd word, loop ik daadkrachtig de trap op om aan de andere kant weer de trap af te dalen. Ik ben in het labyrint van de PI in Nieuwegein en iedere vezel in mij schreeuwt: “Eruit! Laat me eruit! Ik Wil Hier Niet Zijn”.

Maar ik luister niet naar mijn vezels, stap verder en neem uiteindelijk plaats in een kleine kamer. Een hele kleine kamer. Al snel komt mijn gesprekspartner het kamertje binnen en doet de deur dicht. Mijn hart gaat als een razende te keer, want ik wil die deur niet dicht. Niet alleen omdat het kamertje acute claustrofobie opwekt, maar ook omdat ik niet met deze mijnheer alleen wil zijn. Deze mijnheer, met al zijn tattoo’s en gouden kettingen. Deze mijnheer, waarvan ik bijna zeker weet dat hij iemands leven heeft genomen.

"He wijffie, alles goed?”, begint mijn cliënt breed lachend het gesprek. Ik kijk ‘m aan en ontspan. Ik ben niet meer bang, want voor me zie ik een gewone man. Een moordenaar wellicht, maar ook een man die zijn kinderen wil zien. En dat ga ik voor hem regelen.