CeeBee

woensdag 28 februari 2007

what if

Haar haren zijn te blond en strak naar achteren gebonden.
Haar ogen zijn te zwaar aangezet, met eyeliner en kohlpotlood.
Haar kleren zijn een maat te klein, of in ieder geval te strak.
Haar sieraden zijn bling-bling en dan niet op een goede manier.
Haar taal is grof en haar woorden klinken in het Utrechts plat.

Haar wiegje stond ooit hier, hier in het Utrechtse. Met een stel ouders die haar de opvoeding gaven waarvan zij meenden dat het goed was. Die haar hebben geleerd zich zo te gedragen, zich op deze manier te kleden en deze taal te spreken. Het is de paplepel die haar zo heeft gemaakt.

Maar er is een ding dat die paplepel ongemoeid heeft gelaten. Of waar het geen invloed op had. En dat zijn haar hersens. Die zijn boven verwachting ontwikkeld. Ze is weliswaar niet geschoold, maar wel ongelooflijk pienter en snel van begrip.

En dus dacht ik vandaag weer wat ik altijd denk als ik haar zie: hoe zou jouw leven uit hebben gezien als jouw wiegje naast het mijne had gestaan. Met mijn ouders, mijn opvoeding, mijn opleidingen, mijn mogelijkheden. What if.

maandag 26 februari 2007

copper

Ik stond voor het rode stoplicht en wachtte. Terwijl ik in gedachten de ingredienten voor het avondeten naliep, verscheen er in mijn linkerooghoek een rood-witte schim. Een politieagent te motor.

Van politie word ik ofwel nerveus, ofwel recalcitrant. Deze keer was ik niet nerveus. Mijn auto was nog maar een paar maanden oud en ik had alle papieren. Daarbij wist ik ook nog eens zeker dat ik niets fout had gedaan. Ik ging dus voor optie 2 en keek de agent een beetje uitdagend aan. Als finishing touch trok ik ook nog mijn wenkbrauwen op, alhoewel ik niet zo goed weet waarom ik dat nou deed.

De agent keek ook mij aan en deed langzaam de klep van zijn helm omhoog. Daarbij bukte hij een beetje en keek mijn auto in. Toen verscheen er een grote grijns op zijn en mijn gezicht: ik stond oog in oog met de enige politieagent van Utrecht die ik ken.

Bizar.

zondag 25 februari 2007

Marley en ik

En toen liep ik door de binnenstad. In de zalige wetenschap dat mij nog anderhalf uur restte tot mijn afspraak later die avond. Anderhalf uur waarin ik zou winkelen en, als ik tijd over zou hebben, in een kroegje warme chocomel zou drinken. Met slagroom.

Vrij snel was ik uitgewinkeld - zonder geld uitgeven is winkelen lang zo leuk niet - en vond ik mijn tafeltje in een hoek van Toque Toque. Daar pakte ik mijn boek erbij. Het boek dat ik die ochtend speciaal in mijn tas had gestopt, om de eventuele dode tijd van de avond te vullen. En zo zat ik binnen een mum van tijd te schaterlachen. Hoort u mij goed? Schaterlachen. Van een boek. Terwijl ik in mijn eentje in de kroeg zat. Inderdaad, mensen keken vreemd op.

Een uur later zat ik - iets te vroeg - in de lounchehoek van het restaurant. Weer pakte ik mijn boek erbij en binnen vijf minuten moest ik huilen. Heel hard huilen. Weliswaar deed ik het in stilte en merkte niemand het. Maar toch.

Toen ik later thuis kwam durfde ik niet zo goed verder te lezen. Ja, hallo zeg. Labiel is goed, maar er zijn grenzen.

N.B. 1: Het boek heet Marley en ik. Het gaat over een hond en uiteindelijk gaat ie dood. Hence the tears.
N.B. 2:
One month, two weeks, four days;
1477 cigarettes not smoked;
saving € 295,50.

donderdag 22 februari 2007

Carnaval, slot

Zie eerder, carnaval deel I, II, III, IV

En toen kwam de laatste dag. En omdat zowel het schrijven als het lezen op den duur gaat vervelen, neem ik mijn toevlucht tot.... foto's.


n .b. deze foto stond in De Limburger. Ook al geef je niets om carnaval, je kunt op z'n minst zien dat het erg goed weer was in Maastricht. En heel erg druk. Dat ook.

Carnaval, IV

(Zie eerder, deel I, II, III)

Het is inmiddels alweer vijftien jaar geleden dat ik Gronsveld verliet om te gaan studeren. En alhoewel ik mijn ouders uiteraard een aantal keren per jaar bezoek, kom ik haast nooit meer in het dorp zelf. Mijn aanwezigheid op carnavalsmaandag is dan ook een jaarlijks terugkerende happening, waarin er steeds weer mensen op me af komen om met me te praten. De gezichten zijn mij allemaal bekend - alhoewel de rimpels mij nog wel eens misleiden - maar de namen zijn inmiddels allemaal uit mijn brein gevloeid. Maar dat maakt ook niet uit, omdat mijn moeder dan meestal in de buurt is om me te souffleren.

De gesprekken die ik dan met de Groeseldeneren heb blijven meestal beperkt tot vragen van hun kant. Vragen, die al jaren hetzelfde zijn: "waar woon je nou?", "wat doe je nou?" en "kom je hier ooit nog wonen?". Ook de antwoorden, "Utrecht", "advocaat" en "nee" zijn de laatste jaren niet veranderd. Overigens was er wel 1 vraag die niet meer gesteld werd: of ik een partner heb. Kennelijk heb ik nu de leeftijd dat het niet-hebben van een partner volgens Gronsveldse begrippen absoluut niet im frage is. De vraag die ervoor in de plaats kwam, was hoeveel kinderen ik had. Dus niet of ik kinderen had, maar hoeveel.

Maar goed. De carnavalsmaandag valt verder samen te vatten in: optocht, Keteermeister, Gemeinschapshoes, Sporthal, tranen en weer opnieuw de Keteermeister. Soms is het gewoon met geen pen te beschrijven. En moet je het ook gewoon niet willen proberen.

(wordt vervolgd)

carnaval, deel III

Eerder, zie Carnaval I en II

Hoezeer mijn moeders verdriet me ook door mijn hart sneed, ik had geen tijd om haar te troosten. Egoïsme vierde namelijk hoogtij: ik moest naar bed. En snel ook. Eenmaal tussen de koele lakens had ik het afwisselend koud en warm. En soms ook gewoon tegelijkertijd, zodat zowel het zweet als de koude rillingen over mijn rug liep(en).

Toen ik een half uur in bed lag, begon mijn maag zich te roeren. Dat was nieuw, want eerder hadden alleen mijn darmen van zich laten spreken. Een grote golf van misselijkheid joeg me weer uit bed, op weg naar diezelfde pleepot waarboven ik eerst van de andere kant had gehangen. Ik denk dat ik op dat moment op het toppunt van zelfmedelijden zat.

Dat toppunt viel – achteraf gezien – gelijk met het toppunt van mijn buikgriep. De zgn. Limburgse buikgriep, waarvan je dan wel helemaal leegloopt, maar die als tegenprestatie nog geen 24 uur duurt. Want met de goede zorgen van mijn ouders ging ik via een kopje thee, naar een beschuitje met kaas, naar een boterham en eindigde ik uiteindelijk met twee koppen erwtensoep. Toen dat allemaal binnenbleef, begon ik langzaam de woorden van mijn moeder te geloven: dat ik de resterende twee dagen gewoon carnaval zou vieren.

En zo geschiedde. Lag ik zondag tijdens het middaguur nog ziek op bed, 24 uur later stond ik zij aan zij met mijn moeder op het Vrijthof. Weliswaar nog een beetje onvast ter been, maar wel met de vaste overtuiging dat ik de dag van begin tot eind mee zou maken. En gingen die eerste biertjes nogal stroef, na een paar sjoeskes wisten ze hun weg naar beneden steeds beter te vinden. En uiteindelijk vergat ik helemaal dat ik ziek was geweest.

Na een paar uur werden we weer opgehaald door mijn vader. Als rechtgeaarde carnavalsalcoholisten dronken we onze biertjes op in de auto, om bij het nemen van de laatste slok alweer door mijn vader afgezet te worden bij ons volgende punt: de optocht van Groeselt. Want ik praat dan wel steeds over de Maastrichtse carnaval, de tweede carnavalsdag zijn mijn moeder en ik altijd in us durrup te vinden. Omdat mijn ouders er nu eenmaal wonen, omdat ik er ben opgegroeid en omdat die maandag stiekem best leuk is. Eigenlijk is die maandag zelfs zó leuk, dat ik op carnavalsdinsdag in eerste instantie een beetje heimwee heb naar de dag ervoor.

(wordt vervolgd)

carnaval, deel II

(zie eerder, deel 1)

De krampen werden steeds erger en al snel kon ik niets anders meer doen dan in de foetushouding liggen. Te luisteren naar mijn lichaam. Alhoewel ik mezelf nog hoop in praatte dat ik misschien iets verkeerds gegeten had, vertelde iedere pijnscheut me dat dit een ouderwetse buikgriep was. Die me in ieder geval een dag aan bed gekluisterd zou houden.

De uren tikten voorbij. Mijn ouders zouden ergens tussen acht en twaalf bellen, maar de telefoon bleef stil. En zolang ik mijn ouders nog niet van het station had gehaald, kon ik me nog niet overgeven aan de diarree (let u even op de charmante woordspeling?). Na een paar uur wachten ging eindelijk de telefoon. Een uitgelaten moeder gilde in mijn oor dat ze al in Sittard waren. Ik kon alvast gaan rijden.

Vlak voordat ik in de auto stapte ging ik eerst nog maar eens langs het toilet. En alweer kwam het in grote golven eruit. Ik maakte me lichtelijk zorgen over het komende uur. Een uur waarin ik niet naar het toilet zou kunnen. Een uur waarin ik in een auto zou moeten zitten. Te wachten. Met bijeen geklemde billen.

Bij het station was het een komen en gaan van mensen. Sommigen verkleed, sommigen ‘in burger’. Zou ik normaal met de eerder genoemde bubbelende bubbel genoten hebben van de mensenmassa, nu kon ik alleen maar turen. En hopen dat ik de grote hoed van mijn moeder al snel zou zien. Net op het moment dat ik overwoog om het toilet bij het politiebureau te gaan bezoeken zag ik ze aankomen. Mijn ouders en hun vriendin. Licht wankelend, armen omhoog en een grote lach op hun gezicht. Ze zongen nog net geen ‘Venloos leedje’, maar het had niet veel gescheeld. Met leed in mijn hart bedacht ik me dat die grote lach op mijn moeders gezicht binnen een uur zou verdwijnen. Als ik haar zou vertellen dat ik ziek was.

Ik kneep mijn billen nog wat verder bij elkaar en zette een grote lach op. Al giebelend schoven ze gedrieën in de auto. Vol verhalen over wie ze hadden gezien, hoe ze hadden gelopen, wat ze hadden gegeten etc. etc. Ook hiervan zou ik normaal hebben genoten, maar nu hoorde ik het amper. Ik dacht alleen maar aan mijn darmen en foeterde binnensmonds over de snelheidslimiet van 50, op een weg waar ieder normaal denkend mens minstens 80 zou rijden..

Eenmaal thuis besloot ik dat het tijd werd om mijn ouders in te lichten. Al was het alleen maar omdat ze me beiden verbaasd aankeken, toen ik naar de wc rende. En precies zoals ik verwachtte, verdween de glans uit de ogen van mijn moeder. En maakte haar giebelende opwinding plaats voor moederlijke bezorgdheid. Gemixt met een groot gevoel van teleurstelling.

(wordt vervolgd)

woensdag 21 februari 2007

carnaval, deel I

Ik keek nog eens door mijn huis: was alles schoon? Hadden de beesten genoeg eten? Lag er geld voor de schoonmakers? Had ik de dierenoppas genoeg geinstrueerd? Ik besloot van wel en ik vertrok. Met een grote bubbelende bubbel waar normaal mijn hart zat stapte ik in de auto. De twee uur naar het zuiden blerde ik mee met de zes gebrandde cd's. Vol met de grootste Maastrichtse carnavalshits. De tijd ging nog nooit zo snel.

Bij mijn ouders wachtte mij eerst nog een tegenslag, en wel mijn incompetentie om sloten open te krijgen. Ik rammelde, ik duwde, ik trok aan het slot van de achterdeur. Maar het mocht allemaal niet baten, het kolereding ging niet open. Uiteindelijk moest ik gered worden door mijn buurjongetje. Die met zijn soepele en slanke vingers het slot in no time open had. Ik schaamde me dood en stamelde een soort woord van dank.

Ik stapte het huis binnen en deed de lichten aan. Het kwam niet vaak voor dat ik alleen in mijn ouders huis was en ik genoot van de stilte. Ik had het plan voor de avond al gemaakt. Ik zou eerst een glaasje drinken, dan even onder de zonnebank en als avondeten een boterham. Zoeen met het allerlekkerste beleg van de wereld. Verder zou de hele zaterdagavond bestaan uit het wachten op het telefoontje van mijn ouders: dat ik hen van het station kon komen halen.

Na de boterham voelde ik een pijnscheut in mijn maag. Al snel joeg de diarree mij naar het toilet en binnen een half uur voelde ik me hondsberoerd. Ik kon het niet geloven: ik werd ziek. De dag voor carnaval. Het feest waar ik zo naar uit had gekeken.

(wordt vervolgd)

vrijdag 16 februari 2007

ex

We hadden elkaar al vaker gezien. Uit de verte, of op een borrel. Maar nog nooit spraken we elkaar. Eerst was dat geen issue, want toen was ze alleen nog maar een collega van mijn vriend. Later was het evenmin een issue, want toen was ze alleen maar de scharrel van mijn ex.

Maar na een jaar scharrelen had het scharrelkipje ongemerkt de stap naar volwaardige kip gemaakt. Want opeens noemde hij haar zijn vriendin. Leerden haar kinderen hem kennen en deden ze verliefde-stelletjes-dingen.

Al met al kon ik niet langer doen alsof ze niet bestond. En vanaf dat moment vond ik het maar raar dat ik haar nog nooit had gesproken. Of op z'n minst een handje had geschud. En zo zeurde ik ex aan zijn hoofd, dat ik J. toch eens een keer wilde spreken. Omdat ik niet wilde dat ze een abstractie bleef. Alhoewel dat voor mijn emoties wel fijner zou zijn, daar niet van.

Toen ik labrador Bo gisteren ophaalde bij ex was daar - toch nog onverwacht - het moment. Zij stond in de gang en ik stond buiten. We keken elkaar aan en al snel was het handje geschud. En als ex niet zo vreselijk schutterig had gedaan, hadden we waarschijnlijk een wijntje met z'n drieën gedronken.

One month, one week, one day, 22 hours, 26 minutes and 25 seconds.
1198 cigarettes not smoked
saving € 239,61.

dinsdag 13 februari 2007

gemis

Het was maar iets kleins. Iets wat ik zojuist zag bij de Gilmore Girls. Een glimp. Een glimp van een man. Een man in een wit t-shirt. In bed.

Het gevoel van gemis sneed me door de ziel. De geur van een pasgewassen t-shirt. Een warm lijf dat zich om je heen krult, het gekriebel in je nek van baardstoppels.

Ik ben volgens mij iets te lang vrijgezel.

maandag 12 februari 2007

bedelen

Nog niet zo heel erg lang geleden vroeg iemand mij waarom ik toch zo nodig op het internet moest schrijven. Volgens mij gebruikte ze zelfs de term "in vredesnaam". Zij vond het maar gebedel om aandacht, het zou uitsluitend om de reacties gaan. "Want", zo oreerde ze stellig, "als het om het schrijven zelf zou gaan, zou ik wel in een schriftje schrijven".

Alhoewel ik er toen vrij fel tegen in ging - het klonk immers nogal goedkoop - moet ik erkennen dat er een kern van waarheid in schuilt. Want schrijven is leuk, reacties krijgen is nog leuker. En als die reacties dan ook nog zo fijn, warm en ondersteunend zijn als op de laatste log, dan doet dat gewoon goed. Dat verwarmt het hart.

Maar schreef ik dat logje dan om de reacties? Nee. Niet zo zeer. Ik schreef meer omdat zoiets ondergeschikts, zoiets kleins mij oprecht verdriet kan doen. Omdat ik mij echt gepasseerd voelde. En omdat ik dat alles - aan één van hen - wilde laten weten.

Genoeg erover, het is "water oonder de brök". *

*Sorry, sorry, sorry, maar het is nog maar zes dagen. En ik heb de kriebels. Ik droom erover, het is constant in mijn gedachten en ik begin weer steeds meer in het Mestreechs te denken: carnaval

donderdag 8 februari 2007

NLC

Ze schrijven allevier leuk;
Ze lijken me allevier aardig;
Het is een leuk idee;
Dus ik ben enthousiast erover;

Maar helaas wordt mijn enthousiasme getemperd door ouderwetse jaloezie.

Omdat ik graag mee had willen doen.
Maar omdat ik niet gevraagd ben,
voel ik me gepasseerd.

En dus wilde ik gisteren mijn hele weblog in de wilgen hangen.
Want ik had het gehad.
Maar dat doe ik niet.
Want ik vind het nog steeds veel te leuk.

En dus verman ik me,
wens ik ze veel succes
slik ik mijn jaloezie weg.
en ga ik gewoon verder.

One month, one day, 4 hours, 29 minutes and 29 seconds.
965 cigarettes not smoked,
saving € 193,12.

dinsdag 6 februari 2007

redders

Het ging zo niet langer. Dat zag ik ook wel. Ik zag heus wel dat het af en toe ronduit smerig was. En ook al nam ik het me ieder weekend weer voor, echt schoonmaken kwam er nooit van. Geen tijd. Geen zin. Maakt niet uit wat de reden was, ik deed het in ieder geval gewoon niet. Niet echt. Niet echt goed, in ieder geval. Want ik deed alles alleen maar "voor het oog". En mijn oog vond het allemaal al snel goed.

En dus ging ik op zoek. Naar een schoonmaakster. En ik kreeg er niet 1, maar 2. Twee dames, die vandaag voor het eerst mijn huis hebben schoongemaakt. Ik brandde van nieuwsgierigheid toen ik vanavond thuis kwam. Zou het schoon zijn? Wat zouden ze hebben gedaan? Hoe zou het eruit zien?

Het is niet alleen schoon. Het ruikt ook schoon en alles blinkt. De keuken, de badkamer, de slaapkamer, alles blinkt. Volgens mij is het nog nooit zo schoon geweest.

Welbesteed geld.

sire

www.ikzieikziewatjijnietziet.nl

Laat ook uw stem tellen.

maandag 5 februari 2007

Zeldzaam

Zeldzaam chagrijnig ben ik. Zeldzaam. En zoals altijd werd ik er vanochtend compleet door overvallen, niet bij machte om me er tegen te verzetten.

De Wereld - Cee: 1-0.

Dat ook de tweede keuze van mijn voorkeur voor Rome inmiddels was volgeboekt, maakte het niet beter op;
Dat de dame van De Jong Intra Vakanties tegen me ging schreeuwen, maakte het er niet beter op.
Dat de heer op Relatieplanet mij liet weten dat ik niet zijn type was, maakte het er niet beter op.
Dat de routeplanner naar de PI in Nieuwersluis mij niet bracht naar de PI in Nieuwersluis, maakte het er niet beter op;
Dat ik niet weet wat Blo-xx, Webble, Desalniettemin en Polle hebben bekokstoofd, maakt het er niet beter op.

Pas maar op. Bij mij hangen de donderwolken nogal laag, wie weet wordt u geraakt.

zondag 4 februari 2007

mental notes

Ik heb een lijstje in mijn hoofd. Een lijstje van dingen die ooit nog moeten gebeuren, maar die niet zo'n haast hebben. Een van de dingen die erop staan is "dimmer in eetkamer".Ik wil een dimmer, heb de dingen er ook al voor gekocht, maar ik snap niet hoe het moet. En dus moet iemand anders dat voor me doen. Die 'iemand anders' is hier ook al eens geweest om daadwerkelijk te dimmeren, maar toen bleek dat ik de verkeerde spullen ervoor had gekocht.

Wat ook op mijn intern lijstje staat is "tandarts zoeken". En dat moet ik echt al heel lang. Beschamend, zo lang als ik niet bij de tandarts ben geweest. Laat het voldoende zijn als ik zeg dat het millennium nog niet was gewisseld, toen ik voor het laatst in een tandartsstoel lag.

Maar toen! Toen brak mijn tand. En zo lag ik vrijdag opeens in een tandartsstoel en heb ik dus een tandarts. Zo snel kunnen die dingen gaan. Nu nog die dimmer (en de plintjes en een schilderij en de gang afschilderen en de vloer afleggen en het balkon opruimen en en en en en)