CeeBee

zondag 31 juli 2005

Max II

De advertentie van Max, waarin hij werd aangeboden, sprak van een "binnenkater". Een kat die niet naar buiten hoefde en tevreden was met een klein balkonnetje.

Nou, dat was dan gelogen. Max helt vaak gevaarlijk ver uit het raam en het balkon is niet genoeg voor mijnheer. Hij wil naar buiten, de wijde wereld in. Als ik de deur uitga, loopt ie met me mee tot aan de voordeur. Met pijn in mijn hart sluit ik de deur dan voor zijn neus.

En dat is heus niet om hem te pesten of zo. Ik gun hem die hele wijde wereld. Het probleem is dat wij in een bovenwoning wonen. De voordeur is dus de only way out. En een kattenluik in je voordeur is inbraak-technisch niet zo slim. Ergo: hij kan niet naar buiten. Of beter: hij kan wel naar buiten, maar dan niet meer naar binnen.

Toen W. gisterochtend Bo ging uitlaten, kwam hij op straat een kater tegen. Die verdacht veel leek op Max. Die luisterde naar de naam Max. Het was Max.

Mijnheer had de hele nacht buiten rond gelopen en toch de weg weer terug gevonden. En dat is best knap, voor een binnenkater.

Daarom - en omdat je als weblogger kennelijk verplicht bent zo nu en dan je kat te eren - hier een foto van Max.

raar haar

Ik heb raar haar. Als het nat is, zit het geweldig. Maar hoe droger het wordt, hoe hoger het gaat staan. Aan het einde van de dag heb ik dan een 'plofkop'. Gel houdt de boel wel plat, maar dan lijkt het vet en ongewassen. Lak helpt ook, maar daarvan gaat het stijf staan. Verder helpt vakantie. Ik doe er dan niets in, maar toch blijft het zitten. Precies goed. Tot ik terugkom in Nederland en ik weer een plofkop in de spiegel zie. De oplossing heeft zich nog niet aangediend. Misschien moet ik toch eens de klei gebruiken waar K. bij zweert.

En dan nog iets. Mijn haar went aan shampoo. Ja, echt waar! Halverwege de fles wordt mijn haar niet meer schoon ervan en moet ik een ander merk gebruiken. Doe ik dat niet, dan blijft het vet na een wasbeurt. Om dat probleem te verhelpen, heb ik standaard 3 soorten shampoo in de badkamer staan. En soms zelfs wel 5. Daarbij nog 2 cremespoelingen. Het is een waar shampoo-paradijs.

delete

Gisteren schreef ik hier een stukje. Het eerste deel van een verhaal. Ik noemde het dan ook "verhaaltje, deel I". Voordat ik begon te schrijven, wist ik nog niet waar het verhaal heen zou gaan. Het was spannend, ik was zelf benieuwd hoe het af zou lopen.

Vandaag schreef ik deel 2 tot en met 6 en daarmee was het verhaal af. Ik had bedacht dat ik zo nu en dan een deel ervan tussen mijn normale blogs zou zetten. Ik liet het complete verhaal lezen aan W. Die vond het goed. Hij vond het echter niets voor een weblog. Na me hevig verzet te hebben, gaf ik hem gelijk.

En nu, zaterdagnacht, na behoorlijk veel biertjes, besluit ik dan ook om het verhaal niet op het wereldwijdeweb te plaatsen. Ik ga kijken of ik het uit kan werken. Misschien wordt het wel een boek, wie weet.

zaterdag 30 juli 2005

buren

Onze vorige buren vonden elkaar niet zo aardig. Tenminste, zo leek het. Er ging geen week voorbij zonder slaande deuren en luid gekrijs van haar. Op een dag besloten ze te emigreren en nu zitten ze in Spanje. Ik hoop dat de zon wonderen doet voor hun relatie. Hun huis hebben ze tijdelijk onderverhuurd aan een jong stel. Ze zijn aardig en geruisloos.

De buren aan de andere kant heb ik nog nooit gehoord. Ik hoor geen tv, geen mensen, geen wc. Wie weet ligt er al twee jaar een lijk te rotten, ik zou het niet weten. Ik ruik in ieder geval niets.

Beide buren hebben vandaag overlast gehad van mij. Met harde hand maakte ik korte metten met het huishouden. En daarbij heb ik mij laten begeleiden door muziek. Harde muziek. Ik draaide achtereenvolgens: Madonna, Led Zeppelin, Robbie Williams, Rage against the machine, Greenday en Macy Gray. Ik sloot af met een paar Maastrichtse meezingers.

Dat noemen ze nou een brede muzieksmaak.

vrijdag 29 juli 2005

gezien in het winkelcentrum

Ze is 8 jaar en nu al een schoonheid. Lange, dunne benen. Symmetrisch gezicht. Ogen en oren op de goede plaats. Haar lange blonde haren zijn gekamd en glad.

Over 7 jaar staat ze op de cover van de Elle of Cosmo. Zolang ze niet gaat lijken op haar moeder. Onverzorgd, vette haren, snor en te krappe kleding. Ordinair.

Ik hoop dat ze ruzie krijgt met haar familie en hen de rug toekeert. Anders loopt het niet goed met haar af.

ochtendmens

Ik ben geen ochtendmens. Nooit geweest ook. Ik doe er uren over om in het land der levenden te komen. En dan heb ik liters koffie nodig om daar ook te blijven.

Mijn ochtendritueel is daarop berekend. Ik sta belachelijk vroeg op, nl. anderhalf uur voor vertrek. Naast het gebruikelijke gebadder en gestrijk, lees ik in die tijd de krant, drink veel koffie en rook nog meer sigaretten. Om acht uur voel ik me dan in staat om naar mijn werk te rijden.

Vandaag verliep anders. Heel anders. Klokslag half zeven stond ik naast mijn bed, zonder één 'snooz'. Fluitend stond ik op, babbelde gezellig tegen hond en kat, rende (!) een stukje met Bo en om 8.15 uur stond ik in de AH bij mijn werk.

Misschien moet ik altijd maar 6 uur slapen. Doet kennelijk wonderen.

donderdag 28 juli 2005

buren

Ik ging naar mijn ouders. Ik had mijn vrije dag en die wilde ik bij hen doorbrengen. Mijn moeder waarschuwde me dat ze die middag wel bezoek zouden krijgen. Van onze oude buren. Nou hebben mijn ouders vrienden die ik liever uit de weg ga, maar onze oude buren horen daar niet bij.

Mijn broer en ik noemde hen "ome" T. en "tante" L, zoals we alle vrienden van mijn ouders oom en tante noemden. En nog steeds noem ik haar tante L. Die "tante" hoort net zo bij haar als haar eigen naam. Ome T. en tante L. waren gezelligerds en zijn dat nog steeds. Moeiteloos hebben we de hele middag weggekletst. Over nu, maar ook over toen.

Toen ik terug naar huis reed, dacht ik aan toen. De herinneringen buitelden mijn gedachten binnen. Ik besloot dat mijn favoriet haar koosnaam was. Ze noemde ons kinderen altijd "de Jantjes". Toen dacht ik al: zo ga ik mijn kinderen later ook noemen.

bejaard

Mijn ouders zijn bejaard. Niet in denken of doen, maar wel in leeftijd.

Hun leven is druk en gevarieerd. Ze sporten, tuinieren, knutselen en maken muziek. Stilzitten doen ze liever niet. In hun kledingstijl zijn ze stijlvol en tijdloos. Geen oubollige spencers en bloemetjesjurken, zoals mijn opa en oma's droegen. "Daarvan ga je je alleen maar oud voelen".

Mijn moeder wordt in september 70. Haar verjaardag viert ze liever niet of anders zo stil mogelijk. Ze heeft het er moeilijk mee. Eigenlijk accepteert ze haar leeftijd niet. Misschien wordt het tijd voor een bloemetjesjurk.

vader

Ik reed naar de garage. Mijn vader zou me laten zien hoe ik de banden van mijn auto moest oppompen. Het zweet stond in mijn handen. Ik was nerveus; het was voor het eerst dat pap bijrijder was.

Ik was onzeker en reed daardoor voorzichtig. Te voorzichtig. In slakkegang reed ik naar de garage. Boos op mezelf, besloot ik op de terugweg een stuk feller te rijden. Ik gaf flink gas. Ik zou mijn vader laten zien dat ik kon rijden. En juist toen maakte ik een fout. Ik zag het bord niet. Mijn vader wel. Hij drukte zijn rechtervoet op de plek waar hij normaal een rem vond. En zelfs toen remde ik niet. Zonder nadenken gaf ik gas. Mijn vader zette zich schrap en drukte nog maar eens op zijn fictieve rem.

Het liep uiteindelijk goed af. De tegenligger - die duidelijk voorrang had - zag in dat hij beter kon wachten. Mijn vader deed daarna alsof zijn neus bloedde. Alsof hij geen doodsangsten had uitgestaan, babbelde hij verder over het onderhoud van mijn auto.

Dat moment heeft me nog een aantal weken achtervolgd. En niet alleen in mijn dromen. Pas later begreep ik mijn nervositeit: ik voelde me geexamineerd.

haast

Ze was gespannen, dat kon je zien aan haar witte knokkels. Haar handen omklemden haar stuur met alle kracht die ze had. Haar ogen tuurden in de verte. Ze had haast.

In volle vaart reed ze recht vooruit. Ze hield daarbij geen rekening met de rest van het verkeer. Ze rekende erop dat men wel plaats voor haar maakte. Veel voetgangers maakten van schrik een sprongetje opzij, maar dat deerde haar niet. Ze voelde zich oppermachtig.

Ik zag haar al van ver aankomen. Ik nam mij voor om niet aan de kant te gaan. Ik deed dit uiteindelijk toch, maar op het allerlaatste moment. Daar schrok ze van.

"Net goed", dacht ik. "Sommige bejaarden in een scootmobiel moet je een lesje leren". Van die gedachte schrok ik vervolgens weer.

dinsdag 26 juli 2005

personal space

Ik heb ruimte nodig. Mij moet je niet te dicht naderen. En dat bedoel ik letterlijk.

Zojuist zat ik even in het winkelcentrum. In mijn kantoor mag ik niet roken, dus rook ik daar 3x per dag een sigaret. Er staan 2 bankjes en op elk bankje kun je met z'n tienen zitten.

De bank waar ik zojuist zat, was helemaal vrij. De mijnheer die naast mij kwam zitten had uit 8 andere plekken kunnen kiezen. Maar hij koos die naast mij, zodat zijn knieën de mijne raakten.

Toen ik demonstratief twee plekken opschoof, keek de man in kwestie mij vreemd aan. Alsof ík niet goed wijs was. Hij had waarschijnlijk geen behoefte aan personal space.

zondag 24 juli 2005

max

Op een dag liep er een onbekend poesje in het huis. We hadden geen idee waar ze vandaan kwam. Ze was er gewoon opeens.

Mevrouw paradeerde rond alsof ze hier al jaren woonde en ze maakte het zich gemakkelijk in het hoekje van de bank. Op bed kwam ze tussen ons in liggen en van al onze aandacht genoot ze luid spinnend.

Graag hadden we het katje gehouden, maar visioenen van verdrietige kinderen - op zoek naar hun poesje - hielden ons tegen. We zetten haar weer op straat.

Daarna wilde ik dus een kat. Van W. hoefde het niet. Maar als ik het wilde, moest ik het maar regelen. En dat deed ik. Ik zocht op Marktplaats en 2 dagen later liep een je-weet-wel-kater door het huis. Max. Het is een goeiige kater. Hij vindt alles wel best. Met Bo heeft hij twee aanvaringen gehad en sindsdien tolereren ze elkaar. Vrienden zijn het nog niet. Wel al kennissen.

Met W. ging het contact moeilijk. Maandenlang noemde hij hem 'z'n stiefkind'. Maar steeds vaker hoorde ik hem zacht woordjes tegen Max prevelen. Ook kreeg Max hier en daar een verstrooide aai. En vandaag was het officieel. W. verklaarde Max tot deel van ons gezin. Mission completed.

Taartje

Mijn moeder vroeg laatst of ze hier ook commentaar achter kon laten. En dat kan dus he! Echt waar! Namelijk daar waar ''comments'' staat.

En nu we het er toch over hebben. Ik wil zo nu en dan wel eens een reactie! Ik heb nu al 75 stukjes geschreven. Ja, al 75! Maar pas 3 reacties. Potverdikkeme. Ik wil het horen als je iets herkent. Of als je het leuk of ontroerend vindt. Of stom. Maar dat laatste dan weer niet zo vaak, dat snap je wel he.

Nou vooruit, als ik morgen weer kijk, wil ik een commenTaartje. Minstens 1.

k*tweekend

Het begon al vrijdag. Ik had geen zin om mee te gaan naar de stad. Door een sterk staaltje vrouwelijke onredelijkheid kon ik W. ervan overtuigen om ook niet te gaan. In plaats daarvan deden we spelletjes op de computer. Tot vervelens toe.

Op zaterdag vond ik dat ik van alles moest. Ik moest dingen kopen, het huis opruimen, Bo uitlaten en ga zo maar door. Uiteindelijk liet ik alleen Bo uit. Als dat niet had gehoeven, had ik zelfs dat niet gedaan.

's Avonds vroeg W. of ik meeging naar de stad, maar weer weigerde ik. Ik had geen zin. Hij liet zich niet nogmaals overtuigen om thuis te blijven en ging toch. En dus bleef ik alleen thuis.

Vandaag zouden we iets leuks gaan doen, maar in plaats daarvan bleven we in bed. Daar lazen we de krant, ontbeten we en deden nog maar een dutje.

En nu is W. weg naar een vriend en baal ik van het weekend. Ik had misschien toch iets moeten doen.

De tour

W. is er niet en toch kijk ik de samenvatting van de tour. Het moet niet gekker worden.

Verhaal over K. met een niet zo soepel bruggetje naar nu.

April 2004 kreeg K. te horen dat haar afdeling werd gesaneerd. Functies zouden komen te vervallen en ze zou nog wel horen of zij mocht blijven. Nerveus wachtte zij (en wij) het oordeel van de hoge bazen af. Die lieten het natuurlijk allemaal op hun beloop en uitspraken noch garanties werden gedaan.

Uiteindelijk kwam het hoge woord eruit. Ook zij mocht vertrekken. Ze hoefde niet meer te komen, maar kreeg wel tot september doorbetaald. Verder kreeg ze een behoorlijke vergoeding mee. Het zouden onzekere tijden zijn geweest, ware het niet dat zij diezelfde dag een nieuwe baan aangeboden kreeg. Per januari 2005 kon ze elders aan de slag. Een leukere functie, voor veel meer geld.

Zo had ze een half jaar vrij om zich met heel veel geld te vermaken. En dat deed ze, ze ging reizen. Haar vriend ging mee, die had onbetaald verlof. Het gif van jaloezie gierde door mijn lichaam. Met grote moeite kon ik enthousiasme opbrengen voor haar gouden plannen. De vriendschap bleek tegen mijn jaloezie bestand. Niet alleen kon ik mijn jaloezie uitspreken, K. had in mijn plaats hetzelfde gevoeld.

Op 2 augustus vertrok ze, om in 4 maanden de wereld te verkennen. De reis verliep via drie werelddelen. Van rijstvelden tot ijsvlaktes, van zinderende hitte tot bittere kou en van armoede tot onmetelijke rijkdom. En wij maakten het aan de zijlijn mee, door foto's en verhalen. De jaloezie zakte en al snel was ik het gewoon. Die foto's van Bora Bora, het Paaseiland en de Taj Mahal.

En nu het niet-zo-soepel bruggetje.

Ik ga ook weg. Niet zo lang en maar naar 1 land, maar toch voel ik me even een wereldreiziger.

tweelingbroer

De seizoenen hebben hun tekenen op zijn gezicht achtergelaten. Het is bruin met diepe groeven. Van april tot oktober draagt hij een korte broek, sandalen en witte sokken. Daarop een wit t-shirt dat strak om zijn dikke buik spant. Zijn witte haren en dito baard geven hem een sympathieke uitstraling. Hij doet me altijd denken aan de kerstman.

Zijn hond is van het ras vuilnisbak. Klein. Zwart en wit. En het keft alsof z'n leven ervan afhangt. Ik tref de man altijd aan de waterkant, waar hij steentjes in het water gooit. Zijn hond springt er telkens weer achteraan, maar vindt de steentjes uiteraard nooit. Het is een leuk schouwspel en ik zie het iedere zaterdag.

En dan wordt het spooky. Ik kom hem namelijk elke zaterdag tegen. Anytime, anywhere. Maakt niet uit hoe laat, maar ook niet waar. Welk park ik die dag ook kies, hij is er altijd. Zonder uitzondering. Heeft de kerstman een tweelingbroer?

raise your voice

Ik ben een voorstander van het happy end. Vrouw krijgt man, de slechten zijn dood of in de gevangenis en de wereld is gered. Iedereen blij dus.

Verder kan ik goed tegen slechte films. Moeiteloos kijk ik mierzoete verhalen, kinderfilms of keiharde actie. Ik kan het allemaal aan en slechts zelden verlang ik naar het einde. Vandaag wilde ik niet alleen dat de film opschoot, ik wilde ook dat Hillary Duff de wedstrijd verloor. God-o-god, wat een slechte film.

Raise your voice. Niet kijken.

zaterdag 23 juli 2005

primeur

Het moest een keer gebeuren. Tegen beter weten in hoopte ik toch dat het mij bespaard bleef.

Ik schreef een heel stuk. Over de Tour. En hoe me dat deed denken aan mijn vader. Het was een mix van grappig en ontroerend. Het had alle elementen om een leuk stukje te worden.

Maar het was niet goed genoeg. Hoe ik ook sleutelde en schaafde, het bleef rammelen. Met pijn in mijn hart drukte ik op delete.

Hoort er bij. Bij het opgroeien in weblogland.

vrijdag 22 juli 2005

exen

Mijn exen hebben het met mij niet moeilijk gehad. Misschien wel tijdens de relatie, maar niet nadat het uit was. Zelfs niet als zij het hadden uitgemaakt. Ik was dan wel boos, maar nooit wraakzuchtig. Nooit heb ik broekspijpen afgeknipt of auto's bekrast.

Ik ben wel een voorstander van de zoete wraak. Toen ik terugkwam uit Australie - en mijn relatie met O. dus uit was - woog ik 15 kilo minder dan toen ik ging. Ik was dan wel een hoopje ellende, maar ik zag er tenminste verdomd goed uit.

Maar de meest zoete wraak was met mijn 'high school sweetheart'. Nou ja, hij was mijn sweetheart, ik was zijn scharrel.

Hij stond achter de bar, op de Veronicaboot. Die drijvende disco lag destijds aan de kade in Maastricht. Maandenlang zat ik aan zijn bar, in opperste zwijmeltoestand. Ik smachtte werkelijk naar hem. Hij flirtte met me en af en toe zoenden we. Maar tot een relatie kwam het niet; hij had namelijk een vriendin. Tegen haar had hij wel verteld dat hij een aanbidster had, maar hij had me afgeschilderd als domme dikke lelijkerd. En geloof me, ik was alles behalve dat.

Tijdens de carnaval kwam ik hem tegen. Met z'n vriendin. Ik liep op hen af om me aan haar voor te stellen. Dan wist ze tenminste wie zijn aanbidster was. Ik zal zijn gezicht nooit meer vergeten, toen ik me uiteindelijk toch maar als iemand anders voorstelde. Die 30 seconden van angst in zijn ogen, waren voor mij wraak genoeg.

diep verdriet

Ik hield al tijden van hem. Van Hem. Die oudere man. Ik kon mijn geluk dan ook niet op toen hij mij op een avond zoende en vroeg of ik de zijne wilde zijn. Natuurlijk zei ik "ja" en sindsdien hoorden we bij elkaar.

De relatie zat goed, dat wist ik. Dit was 'm. De man waarmee ik oud zou worden. En dat hij ook van mij hield, dat was duidelijk. Hij had me toch een gouden ketting gegeven? Dat doe je niet als je niet van iemand houdt.

Ik begreep er dan ook niets van toen de 17-jarige Hans na een relatie van vijf dagen zijn koperen kettinkje terugvroeg.

Lucy

Ik woonde in een kast van een studentenhuis. Een herenhuis met 25 studenten. Ik deelde een kamer met I. Ooit bedoeld als tijdelijke oplossing voor mijn kamernood, maar voordat ik het wist woonde ik er een jaar. En toen 2. Het ging pas mis toen ik opeens de student ging uithangen en zij juist hard ging studeren. Als ik naar de kroeg ging, ging zij naar bed. Als ik weer thuis kwam, stond zij op. Dat ging natuurlijk niet goed en op een dag werd ik dan ook verzocht te vertrekken. Het was immers haar kamer.

Het einde van die tijd hoort -vanwege de ruzies- niet bij mijn beste herinneringen, maar die jaren ervoor wel. I. en ik waren twee handen op een buik. Ik heb haar huidige man haar het hof zien maken, we hoorden bij elkaars familie en onze gezamenlijke studeer-marathons waren legendarisch.

Ook hadden we een gezamenlijke passie: As the World Turns. Als ik Lucy nu zie huilen om Aaron, moet ik denken aan I. En ben ik een beetje verdrietig dat die vriendschap is verbroken. Niet door mij, overigens.

donderdag 21 juli 2005

geheugen 2

Ik schreef al eerder over mijn afwijkend geheugen. Het functioneert niet goed en het doet niet altijd wat ik wil. Maar goed, ik kom er mee weg.

Toch ben ik jaloers als ik W. de vragen van Mart over De Tour in 1980 foutloos hoor beantwoorden. Ik wil ook feitenkennis, ook al is het onnozele kennis over onnozele feiten. Want geef toe, de oorlog win je er niet mee.

Het enige feitje waar ik nog wel eens mee kan scoren is dat de hardloper Zadopek ook wel De Locomotief werd genoemd. Maar dat kun je ook niet telkens nonchalant laten vallen in een gesprek.

irritaties

Na een paar jaren in een relatie heb je zo je irritaties. Dingen die je mateloos storen en die -juist daarom- steeds weer voorkomen.

Van W. weet ik dat hij zich stoort aan mijn ogen. Die draaien kennelijk alle kanten op en af en toe zie je dan alleen oogwit. Daar merk ik zelf niets van en ik kan er dan ook vrij weinig aan doen. Ook kijk ik de pasgewassen vaat niet goed na en zet kopjes dan wel eens smerig in de kast. Dat is bah, maar ik weet nu al dat ik het de volgende keer weer zal doen. Ik kijk niet in kopjes als ik ze uit de vaatwasser haal, so be it.

Mijn irritaties bij W. verschillen. Ze komen en gaan. Maar er is een irritatie die beklijft: hij raakt alle aanstekers kwijt.

Om gek van te worden!

kofschip

Ik haat spelfouten. Ik vind het slordig. Dat er mensen zijn die niet kunnen spellen, vind ik onbegrijpelijk. Hoe moeilijk zijn die regels van de Nederlandse taal nou? Ik maak geen fouten in 'd of dt'. Daar zul je me niet op betrappen.

Dat dacht ik tot 5 minuten geleden.

Tot mijn grote schrik zag ik in een oud postje juist die spelfout staan. Misschien moet ik voortaan niet meer zo hard oordelen over anderen.

Verleidingseiland

Ik schaam me snel. Voor mezelf, maar nog meer voor anderen. In real life, maar ook voor mensen op tv.

"Ik wil hem nooit meer zien. Wie denkt hij wel niet dat hij is, de klootzak"
Tranen biggelen over haar wangen.
"Ik bedoel,..."

Het arme meisje kan door alle emoties niet meer praten.

Dit was niet de afspraak die ze met haar vriendje had gemaakt. Ze waren juist zo gelukkig samen. Daarom hadden ze ook mee gedaan aan dit programma. Gescheiden van elkaar naar een tropisch eiland, om daar intellectuele gesprekken te houden met de andere sexe. Daarmee zouden aan de hele wereld laten zien hoe sterk hun relatie wel niet was.

"Als ik dit geweten had", prevelt het trutje, "had ik ook getongzoend. Daar had ik wel zin in."

Ik moet zappen, ik kan het niet aan, ik schaam me.

woensdag 20 juli 2005

op de gang

Ik zat met mijn client in de gang van de Rechtbank. We moesten wachten. What else is new. Ik maakte het me gemakkelijk, dit kon immers wel even duren. Al snel raakten we in een geanimeerd gesprek. Over auto's, computers en de kunst van het inparkeren.

De bode kwam ons melden dat het vreselijk uitliep. We hadden al bijna een uur gewacht en mijn nicotinepeil was niet meer op niveau. We gingen roken. Buiten zetten we ons gesprek voort en een beveiligingsagent mengde zich in de discussie. Een rokende bode schoof eveneens aan en deed zijn beklag over de Rechtbank.

Al pratend liepen we weer naar binnen. Het gesprek had zich inmiddels naar ons beider priveleven uitgebreid. Er was nog geen minuut stilte gevallen en ik had niet een keer op mijn horloge gekeken.

Toen de bode ons bij de rechter naar binnen riep, vond ik het jammer dat we ons gesprek moesten afbreken. Ik was helemaal vergeten dat ik aan het werk was.

gehoord in de trein

"Ik werk dus..."
- "32 uur"

"Ik werk 4 dagen, dus dat is..."
-"32 uur"

" .....8 uur per dag"
-"dus 32 uur".

"dus ik werk 32 uur per week".

De dames zaten achter me in de trein. Ze praatten hard. Zo hard, dat alle andere passagiers hun kranten lieten zakken. We konden niet om hen heen; we moesten luisteren. Wat ze gingen doen in Den Bosch. Dat ze moesten plassen, maar dat niet in de trein wilden. Hoe de ene ex de kinderen omkocht. En hoeveel uren ieder van hen per week werkte.

De trein slaakte een algemene zucht van opluchting toen mevrouw zelf had uitgerekend hoeveel ze werkte.

dinsdag 19 juli 2005

nepfan

Ik ben een chauvinist in hart en nieren. Wint een Nederlander een etappe in De Tour, dan kijk ik 's avonds de Avondetappe met Mart. Heeft Verkerk zijn dag als eendagsvlieg, dan volg ik hem op de voet bij Roland Garros. Maar mijn chauvinisme stijgt tot grote hoogtes met een voetbal E -of WK. Ik dobber dan vooraan op de golven van de oranjegekte.

Ik ben dan bijna fanatieker dan W. Opeens ken ik het hele elftal en denk ik te weten wat een ruit is. Ik lees en kijk alles wat zijdelings met voetbal te maken heeft. Ik schreeuw bij foute wissels, lach bij het verlossende doelpunt en huil dikke tranen als we er weer uit liggen.

En dan houdt het op. Daags erna zijn mijn tranen gedroogd. Ik kijk niet meer. Ik lees niet meer. Mijn zee van oranjegekte is opeens windstil. Bij W. gaat het verdriet dan nog weken door. En dat niet alleen bij het E -of WK. Ook bij de kwalificatiewedstrijden. Ook bij Ajax. Ook bij het elftal jonger dan 20.

Daarin onderscheidt zich de echte van de nepfan.

God heeft zich weer een keer vergist

Ik kwam thuis van vakantie. Ik had een geweldige tijd achter de rug met mijn toenmalige lief. Ik was bruin, mijn haren waren blond en ik was gelukkig. Het leven was mooi.

Terwijl ik de sleutel in het slot stak, keek mijn huisgenote me vanachter het raam aan. Ik zag aan haar ogen dat er iets mis was. Ik keek naar de rest van het gezelschap. Ernstige gezichten. Er werd veel gerookt en druk gepraat. Zij hadden me nog niet opgemerkt.

Ik liep het huis binnen en mijn hart bonkte in mijn keel. Wat zou er mis zijn? Alsjeblieft niets met mijn ouders. Het gesprek viel stil toen ik de kamer binnenliep. De spanning werd me teveel en ik riep meteen "wat is er?". Ze zeiden dat ik maar even moest gaan zitten.

K. nam het woord. Een vriend van ons was overleden. Zomaar. Uit het niets. Hij was met zijn jaarclub op vakantie en na het afdalen van een vulkaan was hij in elkaar gestort. Zijn hart had het begeven. Ze hadden niets meer voor hem kunnen doen.

Het was de zomer van 1998 en de tijd stond even stil.

Dit weekend draaide ik Acda en De Munnik. En terwijl ik hoor dat God zich weer eens heeft vergist, kruipen de tranen in mijn ogen. Ik denk aan Nol. Zoals altijd.

maandag 18 juli 2005

reunie

Vorig jaar ging ik met mijn nichtje N. mee naar de open dag van haar nieuwe school. Mijn oude school, het SMC in Maastricht.

Al dagen keek ik er naar uit om weer door mijn oude school te lopen. Om te duiken in mijn herinneringen van feestjes, cabaret en carnaval. De saamhorigheid van het spijbelen en de bevlogenheid van sommige leraren.

Nichtje N. liep stoer door de school. Nog onbevangen voor alle indrukken, nog niet angstig of nerveus voor wat komen zou. Bij binnenkomst herkende ik direct drie leraren. De volwassen advocaat verdween om plaats te maken voor het onzekere, puberend wicht. Ik was weer 16.

De leraren herkenden me niet en ik deed ook niets om hun aandacht te trekken. Mijn oude leraar Frans keek ik niet recht in de ogen en de leraar Duits naderde ik met omtrekkende bewegingen. Ik kon hen niet zien als normale volwassenen. Zij waren mijn leraren en ik was de leerling.

Ik had een aantal leraren waar ik goed mee kon opschieten en ik zocht tevergeefs naar een van hen, meester C. Hij was conrector, maar ook leraar Nederlands. Als hij les gaf, kon je een speld horen vallen. Hij was een begaafd verteller en bevlogen leerde hij ons de geschiedenis van de Nederlandse literatuur. Ik heb het lesboek nog steeds. Als aandenken aan hem.

Deze week viel de uitnodiging van een reunie op de mat. In oktober. Ik zal weer op zoek gaan naar Mr C. En me wentelen in herinneringen.

rottemottefrogger en rieseschmiesse

Ik was een jaar of 17 - maar ik kan er een jaar naast zitten - en A. was mijn beste vriendin. Ons uiterlijk verschilde als dag en nacht. Zij was klein en donker; ze deed een beetje Frans aan. Lagen make-up smeerde ze op haar gezicht en haar lippen stiftte ze vuurrood. Ik was groot en blond (uit een flesje). Make-up gebruikte ik nauwelijks. Soms probeerde ik haar lippenstift, maar dat maakte mij meer tot een clown dan een vamp. Nog steeds smeer ik daarom niets op mijn lippen, al ben ik al lang niet meer blond.

A. was een durfal. Ze deed en zei alles wat in haar opkwam. Ook als dit sociaal niet gewenst was. Ze had een hekel aan autoriteit en was daarom de nachtmerrie van iedere leraar.

We leerden elkaar kennen tijdens de nachtmerrie van de heer S., in zijn les Engels. Overigens waren zijn lessen ook een kwelling voor ons: de man was volstrekt onbekwaam. Kennelijk is dit onveranderd, mijn nichtje N. ondergaat zijn Engelse martelgang as we speak.

A. was obstinaat en recalcitrant. Ik vond dat wel stoer en deed een beetje met haar mee. Maar zoals A. all the way ging in het sarren van de leraar, hield ik meestal op tijd op. A. verbleef dan ook vaak op de gang, terwijl ik wel mocht blijven. Ik was altijd een beetje jaloers op A., zoals ze zich nergens iets van aantrok. Eigenlijk voelde ik me bij haar een mietje.

Tijdens die zomervakantie werkten we allebei op het Vrijthof in Maastricht. Het geld dat we overdag verdienden, gaven we 's avonds in dezelfde kroeg weer uit. Op een avond besloten we dat we gingen blowen. Dat hadden we beiden nog nooit gedaan. Op een stoepje rookten we ons eerste jointje. We beschreven aan elkaar wat we voelden: zware benen, licht in het hoofd en een opborrelende lachbui. Al snel schoten we in een lachkick. Ik heb nooit meer zo hard gelachen als toen.

Af en toe denk ik opeens aan de woorden die we toen verzonnen. Ik moet er nog steeds om glimlachen.

appels en bomen

In veel dingen lijk ik op mijn moeder. Zo krijg ook ik doppen moeilijk op flessen en heb ik moeite met deksels en potten. Ook ben ik net als haar vaak met drie dingen tegelijk bezig. Bij het opruimen van het huis doe ik de was terwijl ik de vaatwasser inruim, de planten water geef en stofzuig. Ik ben bezig met het een en zie dan iets anders dat moet gebeuren.

Als ik W. een bakje vla breng - en dat doe ik heus! - moet ie er gemiddeld een kwartier op wachten. Ik word dan afgeleid door een vol aanrecht en een uit te ruimen vaatwasser. Pas als ik daarmee klaar ben, bedenk ik wat ik eigenlijk in de keuken kwam doen .

Wat ik niet van mijn moeder heb meegekregen is haar ongekende creativiteit. Zij naait kleren voor het hele dorp, ze maakt de mooiste beelden en een bloem wordt meteen verwerkt tot bloemstuk. Ik kan er met jaloezie naar kijken en willen dat ik ook dat van haar had meegekregen.

Klussen

W. en ik houden van klussen. Het is ons lust en ons leven. Jarenlang hebben wij ieder weekend besteed aan het opknappen van ons huis en nu is ons appartement een paleisje.

Not.

Wij klussen niet graag. Sterker nog, wij hebben een diepgewortelde afkeer ervan. Na het schilderen van de meeste muren en het leggen van de vloer vonden wij het destijds wel best. De muren in de gang en de keuken vertonen nog plakkaten waar een ijverige C. twee jaar geleden gaten heeft dichtgeplamuurd. Ze zijn nooit geschilderd.

Ons huis is dan ook niet echt af. Dat zal beter gaan met ons nieuwe huis, zo zeggen we tegen elkaar. Maar eigenlijk weten we nu al dat we ook dan de brui eraan zullen geven. Wij zijn nu eenmaal het soort mensen dat zich niet stoort aan afbladderende verf.

Hoe anders zijn P. en K. Verven, schuren, stucadoren, leidingen aanleggen. Ze draaien hun hand er niet voor om. Hun laatste huis hebben ze vier jaar bewoond. De eerste twee jaren hebben ze verbouwd. Hun huis was 70 m2 groot en dus woonden ze al die tijd in een bouwkeet. Je bent een perfectionist of niet. Hun huis was uiteindelijk wel een paleisje.

Hun nieuwe huis is twee keer zo groot. Ik hoop dat ze hun klustijd niet mee-verdubbelen.

Gisteren gingen we klussen bij M. en J. Toen wij arriveerden - een uur te laat en mét kater - waren P. en K. uiteraard al enthousiast aan het werk. Met brander en schuurmachine maakten zij korte metten met de afbladderende verf. Onvermoeibaar en grondig. Zulke mensen moet je hebben.

W. en ik hebben heel hard gelachen en Vader Jacob in canon gefloten. Ook leuk.

zaterdag 16 juli 2005

Een half woord is niet genoeg

Ik kan nog steeds nachtmerries hebben over de Franse luistertoetsen van weleer. Hoezeer ik ook mijn best deed: ik kon de woorden niet van elkaar onderscheiden. Voor mij was het gebrabbel, waaruit ik niet kon opmaken waar het ene woord ophield en het nieuwe begon.

Met songteksten heb ik vaak hetzelfde probleem. Ik versta het simpelweg niet. Als ik dan aan anderen vraag wat er gezongen wordt, is men verbaasd. "Versta je dat dan niet?", is dan het antwoord.

Ook hoor ik vaak iets anders dan er gezongen wordt. Zo hoor ik Guus telkens zingen: 'geef mij nu de nacht, ik geef je 'm morgen terug'. Volgens mij zingt ie dat niet.

vrijdag 15 juli 2005

ijdel

Ik begon een weblog. Nonchalant liet ik her en der vallen dat ik poogde te schrijven op het wereldwijdeweb. Nerveus wachtte ik het commentaar af. Het was overwegend positief. Behalve dat van mijn moeder, die mailde: 'ik wist niet dat jij zo in elkaar zat'. Op mijn vraag wat ze daarmee bedoelde heb ik nog steeds geen antwoord.

Via C. kwam Charlotte hier terecht en zij wees mij als groentje op de afwezigheid van een tellertje. Tsss, dat ik dat niet had zeg. Zo snel als ik kon ging ik naar Nedstat en installeerde het onding.

En nu kan ik dus zien dat ik vandaag al 10 keer mijn eigen site heb bekeken:)

trendsetter

Er zijn mensen die feilloos de nieuwe mode oppikken. Rokjes over broeken? Doen we. Brede riemen over rokjes? Gaaf. Flowerpower-bloesjes? Tuurlijk, leuk!

Mijn secretaresse Z. is zo'n trendsetter. Ze is altijd naar de laatste mode gekleed. Leuke schoentjes, de juiste kleuren en dat alles mooi gecombineerd.

Ik was dan ook in mijn nopjes toen andere secretaresse E. mij even voor Z. aanzag. Had ik kennelijk toch de juiste keuze gemaakt met mijn roze rokje met rushes.

donderdag 14 juli 2005

Wie niet weg is, is gezien

Het is helemaal donker in huis. Een gordijn wappert aan de rand van mijn gezichtsveld. Al mijn spieren staan gespannen en ik hoor het suizen van mijn bloed.

We kijken een enge film. Als de dood voor het schrikeffect, kijk ik niet rechtstreeks naar het beeld. Ik kijk via het spiegelbeeld in het raam of door de kieren van mijn vingers. Vaak kijk ik gewoon naar W. en vraag hem wat er gebeurt. Hij kan evenmin tegen enge films, maar hij kijkt toch met grote ogen strak voor zich uit. Af en toe slaakt hij een gilletje. Mietje.

De laatste film was Hide and Seek. Jong meisje heeft denkbeeldig vriendje, dat tot haar tot vreselijke daden aanzet. Doodeng, kleine kinderen in enge films.

Duck!

Oververhit stap ik uit de auto. Ik voel zweetplekken onder mijn oksels. Ik ruik ze nog net niet. Ik heb behoefte aan airco en zonwering.

Ik loop mijn kantoor in en zucht van verlichting. Koele lucht stroomt me tegenmoet. Ik heb een uur om te lunchen en mijn bespreking voor te bereiden. Ik besluit om eerst af te koelen en lees mijn mail. Zoals altijd sorteer ik die op business en pleasure. Eerst de business en afsluiten met pleasure.

Ik zit nog midden in de business als mijn secretaresse in paniek mijn kantoor binnenrent. Client X. eist mij te spreken. Stante pede. Mijn patroon begrijpt dat ik hem vanwege oververhitting niet wil spreken en vertelt hem dat ik nog niet terug op kantoor ben. Hij besluit te wachten en doet dat pal voor het kantoor.

Als ik een uur later het pand verlaat, word ik letterlijk in de kraag gevat door mijnheer X. Hij wil me spreken en hij loopt achter me aan. Ik val tegen hem uit dat ik haast heb en dat ik er ab-so-luut niet van gediend ben om door een client opgewacht te worden. Ik snauw hem toe dat hij - net als ieder ander - een afspraak moet maken. Hij blijft verbouwereerd achter en stamelt dat hij dat zal doen.

In mijn auto rook ik eerst een sigaret en ik laat mijn gedachten gaan over de volgende bespreking. Uit mijn ooghoek zie ik client X lopen. Hij zal op 10 meter afstand mijn auto passeren. In een reflex buk ik en duw mijn hoofd in mijn dashboardkastje. Ik voel me de hoofdpersoon in een slechte politiefilm.

woensdag 13 juli 2005

intratuin

Overal planten, kleurige potten en geurkaarsen. Met hebberige ogen loop ik door de Intratuin. Ik hou mezelf voor dat ik alleen een plantje voor C. ga kopen. Niets voor mezelf en zeker niet die mooie hangplant in die gave gietijzeren bak die zo leuk op het balkon zou staan.

Ik vind een plantje voor C. en ik storm naar de kassa. Ik wil hier zo snel mogelijk weg. Weg van grote kussens, die zo leuk....... Terwijl ik mezelf bestraffend toespreek, bots ik tegen een mevrouw aan. Ik begin te lachen en wil haar uitleggen waarom ik niet uitkeek.

De vrouw kijkt me boos aan. Zelfs mijn lachende gezicht verandert dat niet. Ik kijk haar nog maar eens vriendelijk aan en loop weg. Ik hoor haar binnensmonds tekeer gaan. Sommige mensen maken hun leven wel erg moeilijk.

kerstboom

We zaten in een busje dat ons naar ons hostel zou brengen. Voor de tweede keer in twee weken kwamen we aan in Cairns, Australie. Het was al donker en er stond een flinke wind. Een tak waaide over de weg. Tegelijkertijd riepen K. en ik "kerstboom".

Kerst lag alweer een paar maanden achter ons, de tak leek in de verste verte niet op een kerstboom en er was niets dat ons aan Kerst deed denken.

Twee zielen, een gedachte. Een mooier voorbeeld ervan bestaat niet.

dinsdag 12 juli 2005

eerste keer

Mijn cliente was er nog niet. Ik wist niet goed wat te doen, dus deed ik mijn toga maar alvast aan. Dan had ik dat maar vast gehad, al begon de zitting pas over een half uur.

Met bibberende vingers knoopte ik mijn bef om. Ik ging zitten en deed een schietgebedje. Al snel kwam mijn cliente aanlopen. Waggelende tred, hoofddoekje om en henna op de vingers. Te nerveus voor een gesprek pakte ik haar dossier er maar eens bij.

Het flinterdunne dossier bestond uit een verzoekschrift en een briefje aan de Rechtbank. Verder een half A4-tje met de aantekeningen van mijn patroon. Het kon niet misgaan, had ze gezegd. Toch kon ik mijn zenuwen niet bedwingen. Mijn vingers bleven trillen.

De bode riep ons naar binnen en de Rechter heette ons welkom. De wederpartij was er niet. Ik kreeg het woord en stak van wal. Tien minuten lang lichtte ik het verzoekschrift toe. Ik ging in op alle aspecten en vergat geen enkel relevant detail. De rechter liet me uitspreken en zei na afloop dat de beschikking een week later zou volgen.

Op kantoor deed ik in geuren en kleuren mijn verhaal aan mijn patroon. Ook zij liet me helemaal uitspreken. Aan het einde gaf ze me nog wel een tip: als de wederpartij er niet is, hoef je je verzoekschrift niet toe te lichten.

Je eerste keer vergeet je nooit meer.

zinloos geweld

Het was een smalle gang. De Passarel over het Station Maastricht. Een overdekte brug waarmee je het station kon oversteken. Vanaf de dag dat ik mijn OV-kaart had, liep ik er elke dag doorheen. Naar en van school, van en naar de bus.

Een groep meisjes van mijn leeftijd versperde de weg. De brutaalste nam het woord. Of ik iets van haar aanhad. Ik keek naar de grond en mompelde 'nee'. Ik zette een stap naar links om haar te passeren. Zij zette een stap naar rechts en hield me weer tegen. Ze zei tegen haar vriendinnen dat ze me toch echt naar haar had zien kijken. De andere meiden knikten instemmend.

Ik zei niets en zette weer een stap naar rechts. Uit het niets duwde het brutale meisje me tegen de grond. Ze pakte een streng van mijn lange haren en trok eraan. Daarna draaide ze haar hand erom heen en trok weer. En nog eens draaide ze haar hand erom heen. Ik voelde de haren uit mijn hoofd schieten. Ik kon niets doen, behalve schreeuwen.

Vanuit mijn ooghoeken zag ik een man op ons aflopen. Hij sloeg het meisje hard in d'r gezicht. Hij trok mij omhoog en duwde me richting uitgang. Ik rende tot ik buiten adem was. Voor de zekerheid rende ik toen nog een stuk verder.

Dit speelde zich af in 1990. Zou die mijnheer van toen dit in 2005 nog steeds hebben gedaan?

Madonna

Ik loop door de school. Ik ben te laat. Kritisch bekijk ik mezelf in het spiegelend raam van het gymlokaal. Ik ben nerveus, wat zouden ze ervan zeggen?

Ik loop het klaslokaal in en ik merk het meteen. Het is niet goed. Schichtige blikken schieten over en weer, ik hoor gegrinnik. Hier en daar een gefluisterd "Madonna". Met mijn rug zo recht mogelijk en mijn rode wangen negerend, loop ik het klaslokaal door. Helemaal tot achteraan.

Ze kijken me na, totdat ik zit. Dan draaien ze zich langzaam weer naar voren en verslapt de aandacht van de klas. De tranen prikken nu in mijn ogen. Ze druppen op mijn schrift. Ik huil zonder geluid.

maandag 11 juli 2005

huis

Ik kocht een huis en richtte het in. Voor het raam moesten zware donkere gordijnen komen. Het werd grijze velours. Van de prijs kon je een week op vakantie. Turkije all in, zoiets.

Mijn vader hing ze op en deed dat vakkundig. Het zweet parelde op zijn voorhoofd, maar na een uur hingen ze. Ik vond ze prachtig. Na een maand of drie dacht ik dat de rails iets lager hing en een week later lagen de gordijnen op de grond. De rails was van de muur af gekomen.

W. maakte nog meer gaten in de muur en hing ze weer op. Een half jaar later lagen ze weer op de grond. W. haalde nog langere schroeven en pluggen en hing ze weer op. En weer kwamen ze naar beneden. Al een paar weken hangen de gordijnen nu over de trap. We zijn aan het bedenken wat we er mee gaan doen.

Misschien gaan we van de opbrengst ervan wel een week op vakantie. Turkije all in, zoiets.

snel

Ik lees snel. Mijn ogen vliegen over de pagina's en minder interessante stukken lees ik diagonaal. Ik kom dan vanzelf wel weer terug in het verhaal.

Graag zou ik de tijd willen nemen om een boek echt in me op te nemen. De sfeer proeven, de karakters in mijn hoofd ontwikkelen en hele pagina's herlezen. Omdat een passage zo mooi is beschreven, of omdat de schrijver je verrast.

Ik lees een boek als een race tegen de klok. En ik kan mezelf niet stoppen. Ik ben op jacht naar de laatste pagina en slapen doe ik liever niet voor het einde.

lief

W. klaagt nog wel eens dat ik geen echte vrouw ben. Ik mis namelijk het verzorgende gen. Als hij wat wil drinken, moet ie het vragen, anders schenk ik alleen iets voor mezelf in. Bij de boodschappen denk ik aan mijn eigen lunch en vergeet zijn gekookte worst. Je zou het egoisme kunnen noemen.

Net las hij mijn laatste stukjes. Hij vond me daarin liever dan in het echt. Moet ik me zorgen maken?

zondag 10 juli 2005

Vinkenslag

Mijn ouders hielden mij vroeger verre van Het Kamp. Kampbewoners waren tuig. Ze stalen en het waren allemaal drugsdealers. Ik mocht er nooit komen, maar mijn moeder kocht er wel schoenen die van de vrachtwagen waren gevallen. Dat dan weer wel.

Ik heb dan ook nooit een kampbewoner leren kennen. Ze waren immers eng en agressief.

Vrienden K. en P. huren tijdelijk een huis. Het terrein waar hun houten skithut staat komt nog het meest in de buurt bij mijn beeld van een kamp. Overal katten en kinderen met verwilderde haren. De bewoners dragen tatoeages op alle lichaamsdelen. De auto's zijn groot en hebben stickers als 'size does matter'.

Vandaag zaten we met hun buren aan de Plassen en zo leerde ik toch kampbewoners kennen. Ze waren inderdaad anders en minder aangepast. Boeren en scheten werden vrijelijk gelaten en het goedkope bier vloeide rijkelijk. De humor was grof en hun kennis van de Nederlandse taal beperkt.

Ze waren alleen niet eng. Ook niet agressief. Maar misschien was dat omdat wij bij hun tijdelijke buren zaten.

gouden randje

De dag begon met gedonder. Niet van de weergoden, want die waren ons gunstig gezind. Er was gedonder in huis. Knallende deuren. Knallende ruzie.

Het duurde lang en eigenlijk was ik er wel klaar mee. We kwamen er toch niet uit. Hij vond zus en ik vond zo. En als we nog uren door zouden gaan, zou hij nog steeds zus vinden. Ik hield dus maar op. En daarmee vloeide ook de woede uit me weg. Als bij een wonder kon ik opeens in twee zinnen duidelijk maken waarom ik boos was. En hij begreep het. Hij was het er niet mee eens, maar hij begreep het.

Dit gebeurt me wel vaker. Tijdens ruzie is mijn doel alleen gericht op schade aanrichten. Ik ben boos en niet voor rede vatbaar. Ik zie het gewoon my way. Als de ruzie voorbij is, kan ik meestal rustig uitleggen wat me dwarszat. Kort en bondig. Zonder verwijten en gevloek. Je zou denken dat ik dit ook zonder ruzie zou kunnen, maar dat is niet zo.

Daarna werd het alsnog een dag met een gouden randje. Bo baadde een uur of twee pootje. W. en ik baadden zon. We lachten, zoenden en dronken cola. Niemand kon vermoeden dat wij eerder het bloed onder elkaars nagels vandaan hadden gehaald.

zaterdag 9 juli 2005

assertiviteit

Ik ben niet assertief. Als ik ergens niet op bedacht ben, laat ik anderen over mee heen walsen. Voordringers laat ik hun gang gaan en onbeschofte mensen kijk ik van verbazing glazig aan.

Ook klaag ik niet graag. Eten eet ik nog liever halfgaar dan dat ik het terugstuur naar de keuken en bij de kapper zeg ik altijd dat ik tevreden ben. Zelfs als mijn spiegelbeeld me asymmetrisch aankijkt.

Ik kan alleen maar assertief zijn als ik zelf de confrontatie aanga. Voordat ik dat doe, moet ik me eerst een half uur vermanend toespreken. Dat ik in mijn recht sta, dat het niet meer dan redelijk is en dat ieder ander hetzelfde zou doen. Dat soort teksten spoken dan door mijn hoofd.

Vandaag was zo'n moment. Mijn digitale camera gaf na 50 foto's al aan dat de batterijen leeg waren. Ik deed er nieuwe batterijen in en na nog eens 5 foto's kwam dezelfde melding. Vanochtend moest ik van mezelf bellen naar bol.com. Ik ging klagen. De adrenaline spoot uit mijn oren en ik zou me potverdorie niet laten afschepen. Vol verbazing legde ik na 5 minuten weer neer. Ik kreeg oprechte excuses en ik mocht de camera op hun kosten terugsturen.

Ik liep nog een uur met mijn adrenaline door het huis.

koken

Koken betekent voor mij: je haalt het uit de verpakking en zet het in de oven of magnetron. Als ik uit de band wil springen, koop ik een wereldgerecht van Knorr. De aanwijzingen die erop staan volg ik minutieus op en alle ingredienten meet ik keurig af. Een liter melk is een liter. En als ik maar 900 mililiter heb, haal ik een nieuw pak bij de Appie. En als het daar te laat voor is, eet ik brood. Want zomaar afwijken van de aanwijzingen, dat kan ik psychisch niet aan.

Vol bewondering kan ik dan ook kijken naar mensen die koken. Echt koken. Er wordt geproefd, er worden in het wilde weg kruiden toegevoegd en soms worden ter plekke gerechten verzonnen! Ik help alleen als ik concrete, specifieke aanwijzingen krijg. Anders raak ik van de leg.

Ook mijn moeder kookte vroeger op haar gevoel en vaak probeerde ze maar wat uit. Als ik dan aan haar vroeg hoeveel zout ergens in moest, was het antwoord vaak: "een beetje". Wat is in godesnaam een beetje? Een theelepel? Een eetlepel? In haar receptenboek staan alleen maar termen als snufje, beetje, of mijn favoriet: mespuntje. Niet bedoeld voor de mindere kookgoden, zoals ik.

Sinds ik met W. samenwoon heb ik geen probleem meer met koken. Hij kookt en ik vind het lekker.

trots

Ze lachte voor het eerst, ik heb slaaptekort, ze eet zo goed, ik heb last van kloven, mijn buik wordt nooit meer strak.

Zo maar een greep onderwerpen uit een gesprek met een nieuwe moeder. Uren en uren over het wel en wee van hun gebroed.

Kortzichtig en egoistisch vond ik dat vroeger. De wereld bestond toch wel uit meer dan kinderen? We konden toch ook roddelen over die enge vriend van die ene vriendin of klagen over werk, weer of geldgebrek? Gesprekken met nieuwe moeders vond ik dodelijk saai en ging ik daarom het liefst uit de weg.

Om twee redenen is hierin verandering gekomen. Allereerst is vriendin C. moeder geworden van een geweldige, mooie, lieve, schattige baby. Ze mag van mij uren praten over dat eerste lachje, haar slaapgebrek of het zwemmen met mede-moeders. De grap is dat ze dat niet doet, want dat heeft ze zich zo voorgenomen. Waarschijnlijk omdat ze zich vroeger net zo stoorde aan die andere moeders.

De tweede reden is Bo. Die eerste tijd dat we hem hadden, was Bo het onderwerp van elk gesprek. Hij was zo lief, hij luisterde zo goed, was zoooooo leuk met kinderen. Waarschijnlijk hebben mensen toen ook gedacht: Cee, get a life.

Het enthousiasme over Bo is niet meer obcessief en ik kan weer praten over ander dingen. Wel ben ik vaak nog trots. Gisteravond in de kroeg bijvoorbeeld, toen hij bij elke tafel een aai opeiste. Vertedering ging als een wave door de zaak. Dat is nou mijn hond, denk ik dan.

vrijdag 8 juli 2005

geduld

Ik ben niet altijd aardig, dat zei ik al eerder. Mijn irritatiegrens is snel bereikt. Als ik W. iets uitleg over wat er nu-weer-op-mijn-werk-is-gebeurd, begrijpt hij het niet altijd meteen. Ik kan daar niet goed tegen, ook al ligt de schuld ervan vaak bij mij. Ik wil nog wel eens een stapje overslaan in mijn enthousiasme, woede of frustratie.

W. blijft dan stoicijns en stelt keer op keer een vraag. Net zolang totdat het kwartje valt. Het einde van het liedje is dat hij mijn verhaal begrijpt, maar dat bij mij de stoom uit de oren komt.

Ook met aandacht van het andere geslacht kan ik niet goed omgaan. Ik raak al snel geirriteerd door gestaar, gestuntel of openingszinnen. Vriendinnen C. en K. hebben daarin engelengeduld en staan de heren desnoods urenlang te woord.

Het toppunt daarvan was drie jaar geleden in Griekenland. We zaten in onze stamkroeg, die overigens ook functioneerde als stam-ontbijtcafe en stam-lunchbar. Grote flessen rose voor onze neus, diepe gesprekken en oncontroleerbare lachbuien. Zoals het hoort dus.

Opeens schoven er van alle kanten Grieken aan onze tafel. Ze staarden, lachten en boden ons drankjes aan. Er werd amper iets gezegd, want het Engels beheersten ze niet. Toen wij na tien minuten stilte daarom ons eigen gesprek maar voortzetten, onderbraken ze met een prachtzin als "it is cold in the Nederlands? Yes?" Na ons "ja" viel het vervolgens weer stil, zodat wij weer verder gingen met ons gesprek. Waarna zij ons weer onderbraken. Dit gestoethaspel duurde twee uur. Twee uur, waarin K. en C. telkens weer charmant ja of nee zeiden en daarbij ook nog een glimlach op hun gezicht toverden.

Mij spraken ze al snel niet meer aan. Ik liet met een stuurs gezicht weten dat het me ont-zet-tend stoorde dat ze bij ons zaten. Antwoorden deed ik niet of cynisch. Uiteindelijk was ook het geduld van C. en K. op en vertrokken we. Om een half uur later terug te keren. De Grieken waren verdwenen.

verliefd

Ik hoor mensen wel eens zeggen dat ze het begin van een verliefdheid geweldig vinden. Kriebels in de buik, roze wolken en dat soort gedoe.

Bij mij werkt dat dus niet zo. Ik word nerveus, kan geen normaal gesprek voeren en heb moeite met de coordinatie van lichaamsdelen. Daarbij giechel ik op de verkeerde momenten en zou ik niet weten hoe ik verleidelijk, charmant of sensueel zou moeten zijn.

Ooit heb ik een vriend(je) een hele avond in de kroeg genegeerd omdat ik mij geen houding wist te geven. Aan het einde van een avond met veel drank durfde ik hem eindelijk aan te spreken. Let wel, we hadden dus al een "relatie".

W. kende ik al jaren voordat we wat kregen. We zoenden af en toe wat en zagen elkaar dan maanden niet. Nooit spraken we af, maar kwamen elkaar nu en dan tegen. Uiteindelijk hadden we een echte date. En bij slag waren alle jaren van vriendschap weg en veranderde ik alsnog in een giechelende tiener.

Het is een wonder dat er jongens zijn die daar doorheen hebben gekeken. Ik zou mezelf nooit als vriendin hebben genomen.

schuldig

Verdriet, pijn of woede verwerk ik het best door er veel aandacht aan te besteden. Veel denken, praten of schrijven. Beetje bij beetje gaat het gevoel dan over.

Ook schuldgevoel pak ik op die manier aan, maar deze emotie laat zich minder eenvoudig leiden. Een aantal schuldgevoelens kan ik na tientallen jaren nog steeds probleemloos oproepen. 1 herinnering plaagt me soms nog in mijn dromen:

Ik ben een ukje van een jaar of zes. We zijn op vakantie in Zeeland. De hele ochtend vragen, smeken, nee, bédelen mijn broer en ik onze ouders om ons mee te nemen naar het strand. Ze willen niet, ze moeten nog allerlei dingen doen.

Na twee uur zeuren gaan mijn broer en ik zelf naar het strand (ik weet niet waarom we dat niet gewoon meteen deden, maar goed). Daar spelen we wat en krijgen zoals altijd ruzie. Omdat het er niet gezelliger op wordt, lopen we - allebei stuurs kijkend - terug naar de camping.

Op de terugweg komen we mijn ouders tegen. Met koelbox, parasol, bootje en twee tassen vol drinken en lekkers. Ze komen amper vooruit door het gewicht ervan. Scheldend lopen mijn broer en ik ze tegemoet. We laten hun weten dat we niet meer naar het strand willen. Mijn ouders - die niet van het strand houden - hebben een half uur gelopen met 30 kilo aan bagage. Om ons te horen zeggen dat we niet meer willen.

Ik krijg het er nog warm van.

Londen II

De beelden van de verwoeste 'Tubes' gleden de hele avond over de tv. Ik kon me er niet toezetten om een andere zender op te zetten. Ik vond dat ik er naar móest kijken. Alsof ik vond dat ik meer onder de indruk moest zijn, dat ik woede moest voelen of minstens mee moest leven met de slachtoffers. Ik voelde en voel nog steeds niets.

Bij de Twin Towers voelde ik wel wat, maar dat gevoel beviel me evenmin. De ramptoerist werd in me wakker. De beelden waren afschuwelijk, maar sensatiebelust bleef ik kijken.

Ik weet niet wat beter is: sensatiebelust of gevoelloos. Lood om oud ijzer.

donderdag 7 juli 2005

Londen

Als je schokkend nieuws hoort, weet je achteraf nog precies waar je was toen je het hoorde. Ik weet het nog precies van de dood van Diana, Pim Fortuyn en Theo van Gogh. Ook het nieuws van 'nine eleven' maakte indruk en staat zelfs in mijn geheugen gegrift.

Het nieuws van de bomaanslag in Madrid is echter verdwenen. Ik ben bang dat dit ook met de metro van Londen gebeurt. Net als aan hongerende mensen, ben ik gewend aan het beeld van massahysterie. Triest.

woensdag 6 juli 2005

hond II

Eerder: hond I

Ook Vriendlief (laten we 'm voortaan toch maar gewoon W. noemen) wilde graag een hond, want ook hij had fijne jeugdherinneringen met hond. Nog steeds wordt bij zijn ouders met melancholie gesproken over Odie.

Mijn vooronderzoek bracht me al snel op het net en op Marktplaats ging een wereld voor mij open. Alle soorten honden, netjes geschikt naar categorie, werden aangeboden. Vol verbazing las ik de advertenties. Honden te koop wegens allergie, verhuizing naar buitenland, ouderdom, echtscheiding. Zoveel mensen, zoveel redenen om een hond weg te doen.

Ik zocht er een uit en diezelfde avond reden we nog langs. De eigenaar was erg verdrietig door het vertrek van Bo en ze wilde het afscheid maar achter de rug hebben. Verbouwereerd liepen we een uur later met een hond de deur uit.

En zo hadden wij opeens volwassen Labrador door ons huis lopen. Volgens mij heb ik die hele avond nerveus gegiecheld. Overigens zou het een jaar later net zo gaan met de kat. Maar dat is weer een ander verhaal.

hond I

Als ik bij mijn ouders ben, leg ik af en toe een kort briefje op het kussen van mijn moeder. Ik schrijf hoe fijn het weekend bij hen is geweest, hoe lief ze zijn en dat ik graag bij ze ben. In mijn studententijd bedankte ik ze ook nog voor de toegestopte etenswaren en financiele bijdragen.

Ik ben daarmee begonnen toen ik als ukje graag een hond wilde. Geregeld vond mijn moeder een briefje waarin ik smeekte om een hond. Voor de zekerheid schreef ik er altijd bij dat ik goed voor hem zou zorgen. Ook op mijn verlanglijstjes voor sinterklaas en verjaardag prijkte bovenaan altijd een hond. Het ontbrak me niet aan doorzettingskracht.

En het loonde, we kregen een hond. Een kleine herderspup. Ik was zielsgelukkig, maar ook doodsbang. Het verhaal dat ik een keer op de keukentafel stond te gillen terwijl de pup rondjes om me heen draaide, doet het nog altijd goed op familiefeestjes. Pup Schelack (hoe verzin je 't) groeide hard en werd een indrukwekkende herder. Luisteren deed ie niet en op een dag liep hij onder een vrachtwagen.

De volgende hond was een grote lieverd, een Bernersennehond. Astra was een grote knuffel, maar door een vergroeiing leefde ook hij niet lang. Daarmee was het afgelopen, vonden mijn ouders. Ze namen geen hond meer, het verdriet konden ze niet nog een keer aan.

Wordt vervolgd

vertraging

Samen met mijn client zat ik in de gang. We moesten wachten op de rechter. Mijn cliënt was op van de zenuwen. Ik was door mijn kalmeringstrucs heen. Ik had al gevraagd wat hij zou gaan doen tijdens zijn vakantie, of hij een lekkere tuin had om zonnige dagen door te brengen, hoe het met zijn zoon ging etc. etc. Niets kon zijn gedachten afleiden, want hij bleef maar ijsberen door de gang. 10 stappen naar links, 10 stappen naar rechts. Draaiend op de hakken en met strakke passen. Ik verwachtte half het commando 'rechtsomkeert'.

De tijd verstreek en al gauw zaten we anderhalf uur te wachten. Ook als je cliënten wel graag een praatje maken, ben je na die tijd uitgepraat. Ik nam zijn dossier nog maar eens door.

Bij binnenkomst verontschuldigde de rechter zich. Ze had ons niet zo lang willen laten wachten. Er speelde een vaag glimlachje om haar mond. Ze stond op het punt om ons haar - kennelijke vermakelijke - reden van vertraging te vertellen. Ze hield zich in en over haar gezicht gleed het professionele masker. Een mix van gefingeerde interesse, arrogantie en daadkracht.

De zitting was een ramp. Maar mijn dag was goed: ik had de rechter even mens zien worden.

dinsdag 5 juli 2005

Sjuul

Tot voor kort hadden wij op kantoor een hond, kantoorhond Sjuul. Sjuul was een uit de kluiten gewassen boxer. Liever lui dan moe en bang voor water. Sjuul begroette je 's ochtends enthousiast en schudde daarbij wild met haar kont. Daarna liet ze zich weer met een diepe zucht op haar kussen zakken, tot ze de volgende ging begroeten. Zo heeft ze hier jarenlang vier dagen per week gewerkt.

Sjuul zou niet oud worden. Een nierziekte. Dat wist zijn bazin en dat wisten wij. Toch was de klap groot toen het bericht kwam dat ze dood was. Nog weken lang keek ik naar de plek waar eerst haar kussen lag.

Gisteren kregen we bezoek van onze soon-to-be-kantoorhond, Pip. Pip is met haar 8 weken een opgewonden standje. Blij begroette ze iedereen en net als Sjuul, schudde ze daarbij wild met haar kontje.

Na een half uur was ze moe. En als een baby viel ze in slaap in de armen van haar kersverse bazin. Volgende week begint ze met werken, ik kijk er nu al naar uit.

plaatsvervangende schaamte

Ik wees mijn cliënt de weg naar de uitgang van de Rechtbank. Ik moest nog even naar de advocatenkamer. Vanuit mijn ooghoek zag ik hem verwoest tegen een draaideur aanduwen.

Ondanks teksten op de draaideur als "dit is geen uitgang". Ondanks levensgrote posters met pijlen en teksten als "uitgang hier" of "druk op groene knop. Deur gaat vanzelf open". Hij bleef tegen de draaideur duwen en zette al zijn kracht erachter.

Ik kon me er niet toezetten om hem op de groene knop te wijzen. Met een rood hoofd van plaatsvervangende schaamte liep ik van hem weg.

maandag 4 juli 2005

Geheugen

Vriendlief en ik hebben lak aan een tradiotionele rolverdeling. Zo kookt hij en installeer ik apparatuur. Ook op ander punten wijken wij af van het rollenpatroon. Vriendlief heeft een geheugen als een olifant en ik als een zeef. Hij kan de geschiedenis van Europa moeiteloos uiteenzetten, terwijl ik met moeite de landen van de EU kan noemen.

Ik heb sowieso een raar geheugen. Ik lees, begrijp en onthou. Voor 3 weken. Net zo snel als ik mij meester maak van een materie, slipt deze kennis weg uit mijn geheugen.

Het is daarom vreemd dat ik van al mijn zaken weet waarover het gaat, wat de stand van zaken is en soms zelfs de roepnamen van de betrokken kinderen. Nemen deze zaken alle opslagruimte in mijn hoofd in beslag?

Politiek

In de vierde klas van de middelbare school had ik les van mijnheer F. Met zijn 1,60 mtr, uitstekende kin en uitdunnende haardos was het geen schoonheid. Hij was als een beul in de klas en tolereerde geen opstandige tieners. Dat was ik niet, maar hij vond van wel. Als ik iets vroeg aan mijn buurvrouw, verstoorde ik de les. Als ik niets opschreef, lette ik niet op en als ik een vraag stelde was ik irritant. Na een lange reeks aanvaringen stond ik weer eens op de gang. Ik had er genoeg van en ik stapte zeer verontwaardigd naar mijn conrector. Hij gaf mij geen gelijk, maar stelde een gesprek met mijnheer F. voor.

In de kleine kamer van de conrector zaten mijnheer F. en ik tegenover elkaar. We gaven allebei geen duimbreed toe. Hij was vooringenomen, zo vond ik. Ik was strontvervelend, zo vond hij. Na een sterk staaltje bemiddeling van de conrector schudden wij elkaar de hand en beloofden een nieuwe start te maken. Hij werd mijn favoriete leraar.

Mijnheer F. gaf les in maatschappijleer. Hij meende dat wij de politiek van Nederland moesten begrijpen en wekenlang leerde ik alle partijprogramma's uit mijn hoofd. In 1990 wist ik dan ook de standpunten van alle partijen. Dat was de laatste keer. Bij elke verkiezing neem ik mij voor om de programma's door te nemen. Dit doe ik nooit en stem gewoon op D' 66. Macht der gewoonte.

mantra

De lucht was afwisselend geel, bruin, grijs en uiteindelijk zwart. Dreigend kwamen de wolken op me af. Met mijn hoge hakken rende ik heel charmant naar mijn auto. Donderend kwam de regen naar beneden, een hels kabaal van tikkende regendruppels op het dak.

Ik besloot maar meteen naar kantoor te rijden en het spijbelmoment over te slaan. Toen ik op de hoofdweg reed, schroefden de wolken de toevoer van de regen nog wat op. De oude wissers van mijn auto konden het water niet aan en uiteindelijk zag ik geen hand voor ogen. Ik merkte dat ik steeds "O, kut" zei. Als een mantra. Stoppen was gevaarlijker dan doorrijden. Terwijl ik met mijn mantra probeerde op de weg te blijven dacht ik aan afgelopen tweede kerstdag.

Ik had net een week mijn rijbewijs en tweede kerstdag maakte ik voor het eerst een lange rit op de snelweg. Ik ging naar mijn ouders in Limburg. Ik reed de snelweg op en wist meteen dat het niet goed zat. Mist. Minder-dan-50-meter-zicht-mist.

Ik hoorde twee uur lang diezelfde mantra.

zondag 3 juli 2005

australie

Na mijn studietijd ging ik voor een half jaar naar het buitenland. In feite ging ik 4 maanden, maar in de loop der tijd is het een half jaar geworden. Dat klinkt beter.

Ik liet mijn vriend destijds achter, dat kon onze relatie wel hebben. Na een maand bekende hij dat hij iemand anders had gezoend. Ik reageerde rustig. Dat kon gebeuren en had ik zelf ook niet op dat punt gestaan?

Een maand voor mijn terugkeer kreeg ik een vreemde mail van een vriendin. Na onderling overleg had mijn jaarclub besloten dat ze het me moesten vertellen. Mijn vriend had al een paar maanden een ander. Kennelijk deden ze al niet meer stiekem en wist de hele goegemeente ervan af.

Op dat moment zou ik nog een maand door Indonesie trekken. Ook in een paradijs kan je wereld in elkaar storten.

NB. Uiteraard was dat het einde van de relatie. Die eikel van toen is nu mijn beste vriend. Het kan vreemd lopen.

zaterdag 2 juli 2005

vriendschap

Ik word nogal eens omschreven als een bitch. Meer dan eens heb ik gehoord "dat ik best meeval", zodra iemand me leert kennen. Na verloop van tijd vindt men me meestal aardig en heel soms word ik geroemd om mijn droge humor. Ik heb me er bij neergelegd dat mijn eerste indruk niet al te best is.

Vreemd genoeg wil ik de vriendschappen die na veel moeite ontstaan nog wel eens lomp verbreken. Ik heb in het verleden een groep meiden laten zitten, omdat ik een nieuwe stoere vriendin had. Ook op de middelbare school was een meisje van de ene op de andere dag mijn beste vriendin niet meer. Ik vond iemand anders leuker.

Meestal ging de overgang naar de nieuwe vriendin vlekkeloos en liep niemand schade op. In twee gevallen weet ik helaas zeker dat die meiden mij nooit vergeven hebben. Als ik daaraan denk, krimp ik van schaamte nog ineen.

puberen II

Mijn nichtje is 11 jaar. Haar uiterlijk wisselt dagelijks tussen dat van een meisje en een vrouw. De ene dag staartjes in het haar, kleren in vrolijke kleurtjes en leuke maillots. De andere dag zijn de rokjes te kort naar mijn zin en heeft ze een blote buik. Ook haar karakter wil nog wel eens wisselen. Soms praat ze honderuit en vraagt ze mijn mening over van alles en nog wat. Soms doe ook ik stom - net als haar moeder of oma - en wil ze niets van me weten.

Toen ikzelf puberde - en te maken had met tantes - nam ik me voor om later nooit domme vragen te stellen aan mijn nichtjes. Onder geen beding zou ik vragen over leraren, huiswerk of vriendjes.

Nu is dan het moment dat ikzelf tante ben en ik ben als de dood dat ik de verkeerde vragen stel. Ik houd me dan ook maar op de vlakte en hoop dat ik haar niet beschaam. Wel heb ik een succesvolle stelregel: ik behandel haar als een volwassene. Ik kan haar geen groter plezier doen dan dat.

machtsvertoon

Het is vier uur 's nachts. Ik houd de wacht en loop een rondje over het terrein. Het is er stil. 200 eerstejaars studenten liggen over 4 legertenten verspreid. Doodmoe waren ze, toen we ze drie uur geleden naar bed stuurden. Ze weten nog niet dat de dag alweer snel zal beginnen.

Ik loop naar tent van de andere begeleiders en waarschuw hen voor de herrie die gaat komen. Als ik de grote feesttent binnenstap, slaat de geur van verschaald bier me in het gezicht. Ik zet de stereotoren aan en draai het volume naar het maximum. De muziek van 'het wekbandje' - een afschuwelijke mix van hardcore house - schalt over het terrein.

In een mum van tijd komt er leven op het legerterrein waar de ontgroening plaatsvindt. Eerstejaars haasten zich uit hun tenten en ook de begeleiders komen langzaam uit hun alcoholroes. Een buitengewoon fitte begeleider begint de ochtendgymnastiek. De eerstejaars volgen gedwee, zoals ze de komende tien dagen alle instructies gedwee zullen uitvoeren. Het is een prachtig gezicht, die springende massa.

Na het ontbijt worden de eerstejaars in groepen ingedeeld. De meest afgezaagde namenspelletjes passeren de revue. De idee is dat ze elkaar leren kennen. In mijn ooghoek valt me iets ongeregelds op. Een begeleidster heeft zich afgezonderd met een eerstejaars. Ik zie dat ze de eerstejaars - een tenger meisje - fysiek aan het afmatten is. Ik wil niet meteen ingrijpen en kijk het even aan.

De begeleidster heeft niet door dat ik haar bekijk en ze voert het tempo van de oefeningen nog wat op. Als ik zie dat de eerstejaars de uitputting nabij is, besluit ik in te grijpen. Nadat ik de eerstejaars heb afgevoerd naar het medisch team neem ik de begeleidster apart. Als ik haar op haar gedrag wijs, barst ze in tranen uit. Huilend snikt ze dat ze niet kan begrijpen dat zij, een derdejaars studente psychologie, zich zo heeft laten gaan.

Dit was de eerste, maar niet de laatste keer dat ik een begeleider terecht heb moeten wijzen. Niet iedereen kan goed met macht omgaan.

vrijdag 1 juli 2005

jaloezie

Mijn hele leven vergelijk ik mezelf met anderen. Doorgaans leg ik het in die vergelijking af. Men is langer, slanker, slimmer, leuker. En dan heb ik het alleen nog maar over de personen zelf. Ook huizen, salarissen en auto's worden vergeleken en voor mijn gevoel kom ik er altijd bekaaid van af.

Mijn twee beste vriendinnen zijn allebei maatje 36, 1 meter 80 en cupje B. Als ik naast ze sta, voel ik mij een lompe dwerg. Vriendin C. is net bevallen en nu al heeft ze weer een beter figuur dan ik. Vriendin K. is een slanke den met een prachtige huid en grote kijkers.

Terwijl ik opga in mijn jaloezie, dreig ik te vergeten dat vriendin C. reuma heeft en nooit meer kan werken. Ook laat ik buiten beschouwing dat vriendin K. al jarenlang door haar onzekerheid wordt beheersd. Als ik me dan realiseer hoe ik denk, voel ik me weer schuldig dat ik dat kon vergeten.

Als tegenhanger van mijn jaloezie ben ik gezegend met de gave om te genieten van kleine dingen. Een kopje koffie van Vriendlief op mijn vrije ochtend, mijn mooi bloeiende bloemen of een verse lading salaris: ik kan er zielsgelukkig van worden. Op die momenten gun ik iedereen de grootste huizen of het mooiste lichaam. Niemand is op zo'n moment gelukkiger dan ik.

vrouwen...*zucht*

Soms word ik moe van vrouwen in het algemeen en van mezelf in het bijzonder. Vanavond was het weer raak.

Vriendlief belde op vanaf zijn werk om te vragen of ik nog meeging naar de borrel. Ik wist van die borrel af en ik had eerder toegezegd mee te gaan. Ik had echter geen zin in het luidruchtige drankgelag van zijn oud-jaarclub en ik ging niet mee.

Tot mijn verbazing raakte ik vervolgens geirriteerd toen hij vertrok.

Wil iemand mij uitleggen waarom ik het gevoel krijg dat hij mij in de steek laat als hij naar een borrel gaat waarvoor ik uitgenodigd ben en waarvan ikzelf notabene afzie?

broer

Mijn broer is zeven jaar ouder. Wij gingen vroeger naar dezelfde school. Hij zat in de hoogste klas toen ik brugpieper was. Omdat hij mij negeerde, negeerde ik hem ook. Zo ging dat.

Ik kijk tegen mijn broer op. Dat doe ik al sinds ik in staat ben om tegen iemand op te kijken. Mijn broer kan en kent alles. Bovendien is hij een kei in discussies. Ik kan heel resoluut zijn, maar als mijn broer zijn argumenten op mij los laat, geef ik hem uiteindelijk gelijk.

Mijn moeder was met mijn broer natuurlijk een beetje verwend. Mijn broer had amper begeleiding nodig en ze hoefde hem iets maar één keer iets uit te leggen. En als hij ooit al een fout maakte, maakte hij die daarna nooit weer.

Daarna kwam ik. Ik was een gezellig kind, zat graag bij mijn moeder op het aanrecht. Ik kletste, lachte en was verstrooid. Leren ging redelijk, maar vergeleken met mijn broer was ik lief, maar een beetje dom. Mijn moeder maakte de fout dat vaak hardop tegen mij te zeggen. De buurvrouw wees mijn moeder terecht. Niet alleen was het pedagogisch onverantwoord, het was ook onjuist. Ik was immers een gemiddeld kind. Ik legde het alleen af tegenover mijn broer.

Ik was toen zes jaar en ik heb mijn moeder haar uitspraak nooit verweten. Wel heb ik haar er al vaak mee geplaagd. En al 26 jaar krijgt ze dan een rood hoofd.

Een paar jaar geleden onderging ik - voor een baan - een psychologische screening. Naast de gebruikelijke testen had ik ook drie gesprekken met een psycholoog. In het eerste gesprek vroeg deze mijnheer specifiek naar het ouderlijk gezin. Op de vraag hoe ik mijn broer zou omschrijven, antwoordde ik: "briljant". Daarmee was mijn kans op de baan verspeeld, maar dat besefte ik later pas.

In het lijvige rapport dat ik drie weken later thuis ontving kon ik lezen dat ik een ziekelijke jaloezie had tegenover mijn broer. Ik zou nooit zelfstandig kunnen functioneren en een baan als advocaat was hoe dan ook te hoog gegrepen. De schrijver suggereerde nog net niet dat ik psychologische hulp nodig had.

Kapot was ik ervan. Ik begreep het niet, ik dacht dat ik mij aardig had gered in de gesprekken. Mijn broer was verder ook niet meer ter sprake gekomen.

Verdrietig liet ik mijn broer het rapport lezen. Hij maakte er korte metten mee. Steen voor steen brak hij de conclusies van de psycholoog af. Meteen voelde ik me weer beter. Toch handig, zo'n grote broer.

stilte

De vaatwasser en de wasmachine doen hun plicht. De kamer is opgeruimd en schoon. Het bed is zowaar opgemaakt en overal ruikt het fris. Het is stil in huis. Vriendlief en hond zijn de deur uit. Kat en ik liggen onderuit gezakt op de bank. Binnen handbereik liggen sigaretten en staat er een glas rosé. Ik ben zo verdiept in mijn thriller dat ik de buitenwereld vergeet.

Samen met de hoofdpersoon zoek ik naar haar zus die spoorloos is. Ik loop naast haar door het stille en verlaten huis van haar zus, op zoek naar aanknopingspunten. Samen rennen we over de uitgestrekte zandverstuiving en ook mijn hart gaat tekeer als ze merkt dat een man haar achtervolgt.

Ik hoor Vriendlief niet thuiskomen. Ook het gehijg van hond ontgaat me. Pas als Vriendlief een kus op mijn wang plant, schrik ik met een gilletje op.

Zo hoort het. Lezen in absolute stilte.

een dag om nooit te vergeten.

Tot dit jaar benijdde ik iedereen met een rijbewijs. Vol jaloezie zag ik mensen in een auto rijden. Vaak dacht ik: "dat kan ik nooit". En dat bleek ook zo te zijn: ik kon het niet. 100 lessen, 2 rij-instructeurs en 3 examens verder kon ik het nog steeds niet.

Uiteindelijk gaf ik het op. Ik deed alles per fiets of OV en ik geloofde oprecht dat ik een rijbewijs niet nodig had. Tot mijn laatste vakantie. We gingen naar Spanje en huurden een auto. Duizenden kilometers legden we af en geeneen daarvan reed ik. Dit is belachelijk, zei ik tegen mezelf en ik begon weer met lessen.

Deze keer in hartje Utrecht. Nou moet je één ding weten van Utrecht: hier houden ze van grote en onoverzichtelijke rotondes. Met het zweet in mijn handen en tranen in mijn ogen ging ik ze keer op keer te lijf. Zonder succes. Alleen rechtsaf lukt me. Uiteindelijk liet mijn instructeur de rotondes voor een paar lessen - of 10 - rusten. We gingen ons op andere dingen concentreren, zo zei hij.

Hij doelde hiermee kennelijk op invoegen. Nou moet je nog een ding weten van Utrecht: het is hier druk op de snelwegen. In pure paniek gooide ik mijn auto voor vrachtwagens, wachtte net zo lang met invoegen dat ik op de vluchtstrook reed, of voegde blind in, hopend dat de ander toevallig naar links ging. Ook dit lieten we even rusten, zei mijn instructeur.

Uiteindelijk reed ik een heleboel lessen gewoon door woonwijken. Af en toe probeerden we weer eens een rotonde of de snelweg en de kans op succes werd steeds iets groter.

Na 20 lessen ging ik weer op examen. Van de examinator eiste ik absolute stilte. Deze keer deed ik niet aan small talk. Een uur van natte oksels, lichte paniek en grote onzekerheid ging voorbij. Bij de terugkomst bij het CBR wist ik het al: ik was g*dverd*mme weer gezakt. Ik begon het gevoel te herkennen.

Ik luisterde al niet meer naar de examinator die heel veel woorden nodig had. Ergens in de verte viel het woord "geslaagd". Ik was geslaagd. Ik. Die niet kon rijden. Die niet kon schakelen, sturen én kijken..... Uit pure verbazing riep ik uit: "mag ik u zoenen?". Zonder te wachten op het antwoord smakte ik drie zoenen op zijn wang. Ik ben in mijn leven nog nooit zo spontaan geweest.